Het CRJO model
De CRJO methodiek bestaat uit verschillende onderdelen waar mensen die een onderzoeksvoorstel maken mee te maken zullen krijgen. Deze onderdelen zijn visueel weergegeven in het CRJO model:
Klik hier als u het model wilt printen.
Onderdelen model met bijbehorende hulpvragen
Aan elk van de 8 onderdelen van het CRJO model kunnen hulpvragen gekoppeld worden die deelnemers tijdens het werken aan een onderzoeksvoorstel aan zichzelf en elkaar kunnen stellen:
1. Betrokkenen
Wie zijn er bij de praktijkkwestie betrokken en op welke manier willen we in het onderzoek met hen samenwerken?
2. Praktijkkwestie
Wat is de ongewenste situatie? Welke kans ligt er om de praktijk te ontwikkelen?
3. Kennishiaat
Welke kennis is al wel en welke nog niet beschikbaar over de (aanpak van) de praktijkkwestie?
4. Doelen
Welke doelen beogen we met het onderzoek te bereiken op het gebied van Kennisontwikkeling (onderzoeken), Persoonsontwikkeling (professionaliseren), Systeemontwikkeling (veranderen) en Productontwikkeling (ontwerpen)?
5. Vragen & deelproducten
Wat is de onderzoeksvraag die hoort bij het kennisdoel en in welke deelvragen valt deze uiteen?
Wat zijn de (deel)producten/tussenresultaten die we willen opleveren die horen bij de professionaliserings-, verander- en/of ontwerpdoelen?
6. Aanpak
Hoe geven we de onderzoeksaanpak zodanig vorm dat we onze verschillende soorten doelen bereiken?
7. Randvoorwaarden
Binnen welke randvoorwaarden moet het onderzoek worden uitgevoerd?
8. Consistentie check
Hoe zorgen we ervoor dat het onderzoeksvoorstel in zijn totaliteit een consistent geheel vormt?
Bovenstaande hulpvragen kunnen houvast bieden om tijdens het CRJO proces systematisch over de opzet van het beoogde onderzoek na te denken. Voor het vastleggen van (voorlopige) antwoorden op deze vragen is het CRJO werkblad ontwikkeld.
De handreiking voor CRJO als compleet proces biedt voor elk onderdeel van het model suggesties voor de manier waarop een samenwerkingsverband ermee aan de slag kan gaan.
In het centrum van het CRJO model staat de onderzoeksopzet samen met de basisprincipes van waaruit de methodiek ontwikkeld is. Alle onderdelen zijn daar omheen geplaatst, omdat het CRJO proces vanuit ieder willekeurig onderdeel gestart kan worden. Zo kan er gestart worden met het bedenken binnen welke randvoorwaarden het onderzoek moet plaatsvinden of vanuit de methoden die de voorkeur hebben om gebruikt te worden in de onderzoeksaanpak. Misschien is er al een concept-onderzoeksvraag gegeven en wil het samenwerkingsverband van daaruit terug redeneren welke praktijkkwestie hieronder ligt? Ieder startpunt is goed, mits het eindresultaat een onderzoeksvoorstel is dat focus heeft en een consistent geheel vormt.
Hierbij is belangrijk om aan te merken dat niet voor iedere praktijkkwestie onderzoek het juiste middel is. Als een praktijkprobleem bij nader inzien niet problematisch blijkt te zijn dan is onderzoek overbodig. Hetzelfde geldt als de benodigde kennis om het probleem aan te pakken al beschikbaar is. Ook kan het zijn dat een onderzoek wel gewenst is maar niet haalbaar of realistisch, of dat de vraag zo ingewikkeld is dat deze niet te beantwoorden is. Het komt ook voor dat een bepaald design gewenst is (zoals een gerandomiseerd experiment) maar dat dit in de betreffende situatie niet haalbaar is. Tijdens het praten of nadenken over ieder element van het Cirkelen Model kunnen daarom redenen ontstaan om te besluiten geen onderzoek te gaan doen maar iets anders, bijvoorbeeld een verandertraject in zetten of beleid aan passen in de praktijkcontext.
Elementen
Om de onderzoeksopzet in het centrum van het CRJO model heen staan zes elementen. De elementen ‘Doelen’ en ‘Vragen & Deelproducten’ zijn zeer nauw met elkaar verbonden, waardoor ook gesproken zou kunnen worden over vijf elementen. Dit is terug te zien in de vormgeving van het CRJO model. Deze elementen maken onderdeel uit van CRJO als compleet proces, maar kunnen ook als losse elementen ingepast worden in een eigen proces om te komen tot een onderzoeksvoorstel.