Spreken

Omschrijving De leerling maakt bij spreken productief gebruik van (vak)begrippen en vakmatig redeneren.
Toelichting Een leerling moet diverse soorten gesprekken kunnen voeren en voordrachten kunnen houden. Hij moet een beschrijving kunnen geven, een betoog kunnen houden, verslag kunnen doen van persoonlijke en van zakelijke aard. Hij moet een natuurproef kunnen toelichten, en ook kunnen aangeven of de samenwerking met andere leerlingen is gelukt, of niet en waarom dan.

Hij moet discussies kunnen voeren gericht op het verkennen van een onderwerp. Hij moet in discussie het eigen standpunt kunnen verwoorden, maar ook kunnen ingaan op standpunten van anderen. Denk bij educaties of geschiedenis aan discussies over discriminatie.

Een spreker moet spreekdoelen kunnen vaststellen (amuseren, informeren, overtuigen, instrueren). Hij moet zijn spreekstijl en taalgebruik aan kunnen passen aan doel en publiek en daarbij kiezen voor een geschikte vorm (verhaal, opsomming, indringend voorbeeld).

Bij al deze mondelinge activiteiten werken leerlingen aan hun spreekvaardigheid doordat ze vakspecifieke woorden en vakspecifieke redeneringen leren hanteren.

In het Referentiekader Taal worden de volgende niveaus onderscheiden:
1. (po) De leerling kan in eenvoudige bewoordingen een beschrijving geven, informatie geven, verslag uitbrengen, uitleg en instructie geven in alledaagse situaties in en buiten school.
2. (vmbo) De leerling kan redelijk vloeiend en helder ervaringen, gebeurtenissen, meningen, verwachtingen en gevoelens onder woorden brengen over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard.
3. (havo) De leerling kan monologen en presentaties houden over onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard waarin ideeën worden uitgewerkt en voorzien van relevante voorbeelden.
4. (vwo) De leerling kan duidelijke, gedetailleerde monologen en presentaties houden over tal van onderwerpen uit de (beroeps)opleiding en van maatschappelijke aard. Hij kan daarbij subthema’s integreren, specifieke standpunten ontwikkelen en het geheel afronden met een passende conclusie.

Zie ook schrijvengesprekssoortendenkrelatiesReferentiekader Taal
Praktijkvoorbeelden Mondelinge activiteiten: