Taalcompetenties
Schriftelijk vragen en opdrachten formuleren

Schriftelijk vragen en opdrachten formuleren

De leraar kan schriftelijk vragen en opdrachten formuleren met betrekking tot klasmanagement en taakuitvoering.

Subdoelen:

4.1 De leraar kan analyseren welke vragen en opdrachten hij moet formuleren en hoe hij die moet formuleren om zijn doel te bereiken.

4.2 De leraar kan de vragen en opdrachten begrijpelijk en correct formuleren aangepast aan het doel en aan het begripsniveau en de leesvaardigheid van de leerlingen.

Begrijpelijk formuleren betekent keuzes maken aangepast aan het doel en de leerlingen op het vlak van:

  • vraagstelling (meerkeuze,…) en opdrachtformulering;
  • al dan niet geven van voorbeelden;
  • al dan niet gebruiken van een stappenplan;
  • al dan niet voorstructureren van het antwoord;
  • al dan niet gebruik maken van non-verbale middelen, bijvoorbeeld afbeeldingen,pictogrammen, schema’s,…

Zie ook: visuele weergave van denkrelaties.

4.3 De leraar kan, inspelend op de reacties van leerlingen, vragen en opdrachten zo nodig herformuleren in functie van het doel en het begripsniveau van de leerlingen.

Praktijkvoorbeelden

Schriftelijke activiteiten:

  • Verschillen in schrijfvaardigheid