Toelichting |
Het uitgangspunt van taalgericht vakonderwijs is dat de leerlingen bij alle vakken de ‘taal van het vak’, mondeling en schriftelijk moeten (leren) gebruiken om leerstof te verwerven, om die te verwerken en te laten zien wat ze ermee kunnen. Taalgericht vakonderwijs is onderwijs waarin naast vakdoelen de benodigde taalvaardigheid expliciet is benoemd. Die vak- en taaldoelen worden tegelijkertijd ontwikkeld via vakonderwijs dat berust op drie pijlers;
- Context: nieuwe leerstof moet in een context worden geplaatst ofwel verankerd raken in de kennis die leerlingen eerder hebben verworven. Contexten kunnen situaties en ervaringen uit het dagelijks leven zijn, maar ook verwijzen naar eerder op school behandelde stof. Het is nodig de context te verkennen, zeker in een talige heterogene klas, waar leerlingen wellicht het concept kennen maar niet het woord (het label) in het Nederlands.
- Interactie: leerlingen maken zich al pratend en schrijvend de nieuwe vakinhouden eigen. Om tot diep vakbegrip te komen is het van belang dat leerlingen veel gelegenheid krijgen om hardop te praten en te schrijven over de betekenis en onderlinge relatie van nieuwe vakbegrippen.
- Taalsteun: hulp bij het begrijpen en zelf produceren van nieuwe taal in het vak. Taalsteun kan op meerdere manieren geboden worden: bij leesteksten kan gedacht worden aan het geven van de structuur van de tekst, het bespreken van leesstrategieën of het vooraf uitleggen van kernbegrippen. Bij spreek- en schrijfopdrachten kunnen vooraf spreek- of schrijfkaders worden gegeven. Ook gerichte feedback op de inhoud en vorm van een taaluiting is een vorm van taalsteun.
|