Vakbegrippen selecteren

Omschrijving De leraar kiest kernbegrippen ten behoeve van het vakonderwijs.
Toelichting Voordat nieuwe vakbegrippen worden aangeboden, is het belangrijk dat de leraar nagaat welke woorden de leerlingen echt nodig hebben. Bovendien moeten de kernbegrippen van het vak aan bod komen.

Het is van belang dat vakbegrippen die worden aangeboden, zorgvuldig worden geselecteerd. De leerlingen moeten niet belast worden met allerlei onnuttige termen. Ze moeten immers bij meerdere vakken nieuwe vakbegrippen leren. Er is gerichte aandacht voor vakbegrippen nodig om tot begripsontwikkeling te komen.

Criteria voor de selectie van vakbegrippen zijn:

– belang van het (vak)begrip: behoort het begrip tot de kern van het vak? Zie hiervoor de kennisbasis van het betreffende vak.

– mate van bekendheid bij de leerlingen: is de betekenis van het (vak)begrip onbekend voor een deel van de leerlingen?

– frequentie: hoe vaak komt het woord in het vak voor?

– nut: hoe nuttig is het woord voor een leerling om te kunnen meepraten en meedenken over het onderwerp van het vak? Dit hangt voor een deel samen met woordfrequentie. Woorden die veel voorkomen, zijn meestal nuttig om te kennen.

– context: past het begrip in de context van het (vak)thema waaraan wordt gewerkt?

Vakbegrippen zijn meestal voor alle leerlingen nieuw in een bepaalde vakles, de leraar zal die zeker niet over het hoofd zien en deze selecteren. Dit in tegenstelling tot schooltaalwoorden die de leraar vaak ten onrechte als bekend veronderstelt.

Het is niet effectief leerlingen losse woorden aan te leren, maar het is belangrijk dat nieuwe (vak)begrippen aan het bestaande netwerk worden gekoppeld. Hoe steviger nieuwe (vak)begrippen in het netwerk verankerd worden, hoe beter ze worden onthouden. Om nieuwe woorden te kunnen relateren aan de netwerken die de leerlingen hebben opgebouwd, moet de leraar weten hoe die verschillende netwerken er bij aanvang van een nieuw thema uitzien. De kennis die leerlingen van de wereld hebben opgebouwd, kan immers nogal uiteenlopen en afwijken van de kennis zoals die tot dan toe in de klas is aangeboden. Ze hebben soms vooronderstellingen verworven die behoorlijk hardnekkig kunnen zijn. Door het activeren van voorkennis kunnen pre- en misconcepten boven tafel komen en kunnen nieuwe (vak)begrippen worden aangehaakt bij bekende (vak)termen.

Ook is het handig meerdere woorden in een logisch en zinvol verband aan te bieden. De leraar maakt woordgroepen (woordclusters) en neemt bijvoorbeeld de woorden ‘licht’ en ‘donker’ samen. Vakonderwijs leent zich bij uitstek voor het aanbieden van woorden rond een bepaald thema, bijvoorbeeld rond ‘gezondheid’ bij educaties.

Zie ook woordenschatopbouw; vakbegrippen uitleggen
Praktijkvoorbeelden Begripsontwikkeling:

Mondelinge activiteiten: