Omschrijving | Vakbegrippen of vaktermen die in lessen aardrijkskunde, rekenen of natuur worden gebruikt. |
Toelichting | Meestal zijn vaktaalwoorden laagfrequente inhoudswoorden die verwijzen naar vakgebonden concepten, zoals ‘opstand’ bij geschiedenis of ‘stroomkring’ bij natuur. Het zijn woorden die in het dagelijks taalgebruik niet zo veel worden gebruikt en die kinderen veelal op school zullen leren.
Vaktaalwoorden kunnen om verschillende redenen lastig zijn voor leerlingen: – vanwege hun complexe betekenis (‘temperatuur’ of ‘verkiezingen’) – vaktermen die in het alledaagse taalgebruik of bij een ander vak een andere betekenis hebben (‘top’ bij aardrijkskunde kan verwijzen naar een berg, in het dagelijks leven geeft de uitroep ‘top!’ aan dat iets geweldig is.) – door hun vorm, zoals bij samenstellingen ( ‘watervervuiling’, ‘krantenartikel’) of woorden met voor- en achtervoegsels (‘ontwapenen’ en ‘waardeloos’) |
Zie ook | schooltaalwoorden; toegankelijk maken van teksten; school- en vaktaal |
Praktijkvoorbeelden | Begripsontwikkeling: |