Omschrijving | De hoeveelheid woorden die een leerling kent. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen receptieve woordenschat (begrijpen) en productieve woordenschat (gebruiken). |
Toelichting | De leerling kent een woord receptief wanneer hij de betekenis van het woord herkent wanneer hij het hoort of leest. Hij kan bijvoorbeeld het juiste plaatje aanwijzen bij een bepaald woord.De leerling beheerst een woord productief wanneer hij het woord zodanig kent dat hij het niet alleen begrijpt maar ook zelf kan gebruiken als hij spreekt of schrijft.
Een van huis uit Nederlandstalig kind beschikt op vierjarige leeftijd receptief over ongeveer 3300 woorden. Tot en met hun achtste jaar komen daar ongeveer 600 woorden per jaar bij, van hun negende tot hun twaalfde tussen de 1700 en 3000 per jaar. Op twaalfjarige leeftijd hebben deze kinderen de beschikking over ongeveer 17.000 woorden. Voor een volwassene zijn dat ongeveer 50.000-70.000 woorden. Een kind van wie de thuistaal Nederlands is, heeft op zijn vierde jaar een productieve woordenschat van ruim 2000 woorden. Op achtjarige leeftijd is dit aantal verdubbeld. En op tienjarige leeftijd hebben deze kinderen een productieve woordenschat van tegen de 5000 woorden. Een volwassene met een redelijk opleidingsniveau beschikt actief over zo’n 30.000-40.000 woorden De productieve woordenschat is altijd van beperktere omvang dan de receptieve. Een leerling kan altijd meer begrijpen dan hij zelf kan spreken. |
Zie ook | verwerving vakbegrippen; schooltaalwoorden; vaktaalwoorden; woordenschatontwikkeling; integrale didactiek TVO |
Praktijkvoorbeelden |