ZINnig Onderzoek

ZINnig Onderzoek

Binnen het project ZINnig hebben we onderzoek gedaan naar het verbeteren van de zorg en begeleiding voor kinderen met TOS in de leeftijd van 7-10 jaar. In het bijzonder richtte dit project zich op de grammaticale problemen die kinderen met TOS vaak ervaren.

Wat is een taalontwikkelingsstoornis?

Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is de meest voorkomende ontwikkelingsstoornis bij kinderen. Kinderen met TOS hebben moeite met praten en met het begrijpen van de ander. In iedere Nederlandse schoolklas zitten gemiddeld twee kinderen met TOS. Taalproblemen hebben een grote impact op het dagelijks functioneren van een kind. Al op heel jonge leeftijd is er miscommunicatie met ouders en broertjes en zusjes. Hierdoor kunnen gedragsproblemen en faalangst ontstaan. Op school ontstaan leerproblemen, omdat het onderwijs gebaseerd is op leren via mondelinge en schriftelijke (talige) instructie. Kinderen met TOS ervaren minder schoolsucces, hebben minder vriendjes, en jongvolwassenen verliezen vaker hun baan. Een van de hardnekkigste symptomen van TOS is het zeer zwak formuleren van zinnen. De incorrecte zinsbouw en grammatica zorgen voor onbegrip bij de luisteraar. Het doel van het project ZINnig was daarom de zorg en begeleiding voor kinderen met TOS te verbeteren, zodat zij beter kunnen participeren in onze talige maatschappij.

Waarom is er meer onderzoek nodig?

ZINnig richtte zich op kinderen met TOS van 7 tot 10 jaar met grammaticale problemen. Voor deze doelgroep bestaan nog weinig therapiematerialen en -programma’s. Logopedisten gaven aan dat er onvoldoende behandelmateriaal is voor deze leeftijdsgroep om de grammaticale problemen te remediëren. Daarnaast zijn bestaande diagnostische instrumenten niet altijd toepasbaar in de klinische praktijk, bijvoorbeeld omdat het gebruik te tijdsintensief of te complex is. Logopedisten hebben behoefte aan meer kennis over grammaticale ontwikkeling bij TOS, tools voor het slim en snel uitvoeren van spontane taalanalyses, het eenvoudig selecteren en evalueren van behandeldoelen, en meer effectieve behandelprogramma’s voor kinderen van 7-10 jaar, met digitale ondersteuning voor transfer (apps). Om in deze behoeften te kunnen voorzien, is samen met behandelaars in het logopediepraktijken het project ZINnig uitgevoerd.

Wat is er precies onderzocht in het project ZINnig?

Binnen het project ZINnig richtten we ons ten eerste op het uitvoeren van spontane taalanalyses. Logopedisten geven aan dat zij niet tot nauwelijks spontane taalanalyses (STA) uitvoeren, vanwege te weinig tijd, kennis en ervaring. Volgens experts is dit een gemiste kans, aangezien een STA veel bruikbare informatie kan geven over de grammatica van een kind. Een STA kan gebruikt worden om meer inzicht te krijgen in wat een kind precies moeilijk vindt en geeft daarmee concrete handvatten voor de logopedische behandeling. In het project ZINnig zijn logopedisten getraind in het uitvoeren van STA’s. Ook is een webapplicatie SponTaal ontwikkeld ter ondersteuning van het uitvoeren van een STA en het prioriteren van behandeldoelen. Tevens is de Handreiking Spontane Taalanalyse van Kindertaal geschreven. Deze handreiking dient als een naslagwerk en bevat videovoorbeelden. Aanvullend is een Beslisboom opgesteld voor het opstellen van behandeldoelen samen met het kind.

Als tweede is een nieuw therapieprogramma ontwikkeld gericht op grammaticale problemen bij kinderen met TOS in de leeftijd van 7-10 jaar. Dit heeft geresulteerd in een prototype van een serious game WaanZINnig.

Zowel de webapplicatie SponTaal als de serious game WaanZINnig zijn in de praktijk uitgeprobeerd door logopedisten en kinderen.

Consortium

Het volledige project is uitgevoerd door het consortium ZINnig, dat bestaat uit Hogeschool Utrecht, Universiteit Utrecht, Hanzehogeschool Groningen, logopediepraktijken, de NVLF en Koninklijke Auris Groep. Alle producten zijn in nauwe samenwerking en cocreatie met de deelnemende logopedisten ontwikkeld.

Het project is afgerond in november 2020.