Casus
Max zit in het derde jaar van z’n studie. Graag wil hij de studiekeuzes bespreken: stage, een minor volgen, of eerst enkele keuzecursussen. Hij moet k nog een aantal herkansingen maken. Max vindt studeren niet meer zo leuk. Liever wil hij ‘gewoon z’n diploma en dan aan het werk. Hij denkt eraan een minor te doen. Hij hoorde dat het ‘tenminste gewoon vakken zijn met een toets’. Dan wil hij z’n herkansingen doen, en pas volgend jaar op stage. Hij zoekt vooral een makkelijke stage ‘bij de overheid of zo’. Hoe kan een coachende benadering Max helpen in zijn studiekeuzes?
Wat verstaan we onder coaching?
Eén sluitende definitie van coaching is niet makkelijk te geven, maar er zijn duidelijke kenmerken:
- Coaching is een vorm van begeleiding binnen een gelijkwaardige relatie.
- Coaching geeft de student (coachee) een actieve, sturende rol in de eigen ontwikkeling.
- Een coach en coachee verkennen samen doelen, oplossingen en inzichten.
- Een coach ondersteunt het pad van ontwikkeling, maar is niet voorschrijvend.
Dat lijkt enigszins op supervisie en intervisie. Een onderscheid is dat supervisie en intervisie uitgaan van casuïstiek en directe ervaringen. Dat is bij coaching niet per se het geval. - Coaching is een vorm van toegepaste psychologie. Sommige benaderingen vinden hun oorsprong in psychotherapie, zoals RET, Rationeel Emotieve Therapie, of ACT, Acceptance Commitment Therapy/Training. (Coaching is niet gericht op heling van trauma of stoornissen.)
- Coaching wordt toegepast op vele terreinen: loopbaan, welzijn, levensvragen, relaties, management en onderwijs. Coaching richt zich op individuen of op teams.
Extra informatie
Veel onderwijs gaat uit van sociaal constructivistische leertheorieën en (motivatie)theorieën. Denk aan de Self Determination Theory van Ryan & Deci, die uitgaat van een hoge mate van persoonlijke betrokkenheid van studenten. Coaching sluit hierbij aan: het legt de nadruk op gepersonaliseerd leren en leeruitkomsten. Hiermee komt de focus te liggen op de student en diens onderzoekend en lerend vermogen.
Coaching vereist een basishouding samenwerkend, accepterend, gelijkwaardig en onderzoekend is. De coach past verschillende (gespreks-)vaardigheden modellen en werkvormen toe.
Coaching kán zich richten op reflectie en persoonlijke inzichten. De meeste coaching richt zich nadrukkelijk op praktische gedragsverandering. Dit correspondeert met inzichten uit de positieve psychologie en cognitieve gedragstherapie. Het uitgangspunt is dat blinde vlekken, belemmerende gedachten, of overtuigingen zichtbaar worden wanneer de coachee andere ervaringen heeft.
Welke vaardigheden kan de coach inzetten?
- Gespreksvaardigheden
Een coach kan nadruk leggen op woorden van een student die motivatie, verandering en kansen uitdrukken. Een coachee kan aanvankelijk problemen, obstakels en onmogelijkheden benadrukken. De coach vraagt dan bijvoorbeeld door op de wens tot verandering, wat de voordelen van verandering zijn en waaraan de coachee vooruitgang zou merken. Er wordt benadrukt welk gedrag nu al in die richting gaat. Doelen worden zo verhelderd en positief geformuleerd. - Luistervaardigheden
Deze vaardigheden kunnen reflectie bij de student stimuleren: zijn/haar verlangens of ambivalenties worden zichtbaar door deze samen te vatten of te parafraseren: ‘Je wilt snel klaar zijn met je studie, zodat je echt aan het werk kunt, en je zoekt daarom een makkelijke stage’. - Vraagtechnieken, visualisaties en perspectiefverandering
Vragen kunnen bijvoorbeeld de nadruk leggen op eerdere succeservaringen: ‘Hoe ben je hier tot nu toe mee omgegaan?’. Of visualisatie van gedragsverandering: ‘Hoe ziet het eruit als je dit goed doet?’ en perspectiefveranderingen: ‘Waaraan zullen je collega’s merken dat …?’.
Afspraken maken
Eindig gesprekken met concrete afspraken over ‘huiswerk’, in lijn met de vervolgstappen voor de doelen van de student.
Wat kan je als begeleider/ondersteuner met coaching?
Coaching is niet per se ingewikkeld, maar dat maakt deze begeleidingsvorm nog niet makkelijk. Het vraagt training. Sommige tips en vaardigheden zijn relatief makkelijk te leren en toe te passen in allerlei situaties met studenten. Ook als de relatie niet 100% coaching is.
Experimenteer vooral
DO’S
- Verduidelijk rollen
In iedere vorm van les of begeleiding is het goed verwachtingen te verhelderen en verantwoordelijkheid voor het leerproces te delen. - Verschuif de focus
Soms ontstaan lange gesprekken over wat er schort aan boeken, huiswerk, roosters, toetsen of IT. Er ligt een misplaatst idee aan ten grondslag dat uit klagen een oplossing komt, en dat alle grieven gehoord moeten worden. Andere studenten zijn waarschijnlijk wél voorbereid en willen de toets graag halen. Zij willen weten wat wél goed werkt. - Benadruk ‘oplossende’ taal en herkader problemen
Is een opdracht vaag? (negatief scenario). Wellicht zijn er veel mogelijkheden het zelf in te vullen (positief scenario).
Laten medestudenten het afweten? (probleem). Neem zelf de regie (oplossing).
Lukt samenwerken niet omdat iedereen ver weg woont, of druk is met werk? (negatieve verklaringen) Wellicht ziet iedereen het belang van flexibiliteit, goede afspraken en online overleg (mogelijkheden). - Stil en het ook niet weten
Vraag met een oprechte nieuwsgierigheid wat voor de student zelf een redelijke oplossing lijkt. Dat voorkomt hard werken aan schijnoplossingen. - Stel vragen die vertrouwen stimuleren of motiveren
Vragen die vertrouwen motiveren zijn bijvoorbeeld schaalvragen, zoals: Hoever ben je al? Wat zit daar al in? Of vraag naar noodzaak en doelen: Wat maakt dit belangrijk? Als je dit niet doet, wat mis je dan? - Geef een reflectie op de volgende wijze
-een beetje overdrijven
-emoties of attitude benoemen
-ambivalenties of tegenstrijdigheden tonen
Reflectie kan inzicht geven of een perspectief verbreden. Nieuwsgierigheid en welwillendheid is hier de sleutel tot succes.
Vervolg casus
De coach vraagt naar positieve verwachtingen die Max heeft van ‘gewoon aan het werk’. Hoe ziet dat eruit? Wat is de winst? Welke stage zou daarbij passen? En welke minor kan daarop voorbereiden? Max wil graag snel afstuderen. De coach vraagt wat daarvoor nodig is en welke voordelen Max daarin ziet. Ze verkennen samen zijn wens om een minor te doen met ‘gewoon vakken met een toets’. Wellicht zoekt hij overzicht, flexibiliteit met herkansingen, verlangt hij een grotere theoretische basis of combineert het beter met zijn werk. Wat de coach opzettelijk niet deed, is vragen waarom Max niet gemotiveerd is, of waarom hij denkt dat een stage (bij de overheid) makkelijk moet zijn.
Extra informatie
- Wil jij je coaching skills vergroten, dan kan een collega je ondersteunen via TLN.
- De community van HU Begeleidt biedt veel informatie en collegiale ondersteuning
- De zes rollen van de leraar – Handboek voor effectief lesgeven (Martie Slooter)