Leernetwerk programmatisch toetsen bespreekt ‘misconcepties’
Rond een nieuw concept ontstaan altijd misverstanden. ‘Bij programmatisch toetsen horen geen kennistoetsen.’ Oh nee? Het gelijknamige leernetwerk zorgt voor verheldering tijdens de masterclass ‘Beelden over programmatisch toetsen.’
Onjuiste beelden
‘Misconcepties’ noemt lector Liesbeth Baartman gedachten over programmatisch toetsen die niet helemaal kloppen. ‘Er zit een kern van waarheid in, maar het is net niet helemaal correct, waardoor het leidt tot onjuiste beelden en uiteindelijk tot een verkeerde implementatie.’ Hoog tijd om die misconcepties de wereld uit te praten. Maar eerst een introductie op het concept zelf.
Datapunten
‘Datapunten’ zijn essentieel voor programmatisch toetsen. Tijdens de opleiding verzamelt een student informatie die een beeld geeft van diens ontwikkeling. ‘Dat kunnen presentaties of beroepsproducten zijn, of observaties van wat de student in de praktijk doet.’ De student ontvangt feedback van de docent, de praktijkbegeleider of een medestudent. Na een periode van bijvoorbeeld een half jaar spreken zijn examinatoren zich uit: ‘Ze geven op basis van een grote hoeveelheid informatie uit de hele periode een holistisch expertoordeel over het niveau van de student.’
Zes principes
Aldus programmatisch toetsen in het kort. Welke principes liggen er aan ten grondslag? Liesbeth noemt er zes. Eerste principe: je hebt een mix van datapunten nodig. ‘Door feedback te vragen ontstaat een rijk palet aan datapunten met de meningen van de verschillende betrokkenen.’ De centrale rol van feedback vormt het tweede principe: je zakt of je slaagt niet voor een datapunt. ‘Er mogen ook minder goede datapunten bij zijn.’
Ruggengraat
Het derde principe draait om leeropbrengsten of competenties. ‘Die vormen samen de ruggengraat van het toetsprogramma,’ legt Liesbeth uit. ‘Aan de hand van de datapunten kan je de ontwikkeling van de student langs die ruggengraat volgen.’ Een enkele toets geeft geen inzicht in de ontwikkeling van de student, omdat dat een momentopname is. ‘Bij programmatisch toetsen kijken we precies andersom: we gaan uit van de grote leeropbrengsten en kijken over een langere periode naar de ontwikkeling daarin.’
Voldoende expertise
Het vierde principe gaat over het belang van een constante dialoog bij de interpretatie van de datapunten. ‘Door het gesprek te voeren over datapunten kan je de student meer zelfsturing en ‘feedbackgeletterdheid’ aanleren.’ Hoe zwaarder de beslissing over de voortgang van de student is, hoe meer datapunten er nodig zijn, zegt het vijfde principe. Op een enkel datapunt kan je nu eenmaal geen beslissing baseren. Als het om een zware beslissing gaat –bijvoorbeeld een zak/slaag-beslissing – is volgens het zesde principe een commissie met voldoende expertise nodig. ‘Uiteindelijk wil je een holistische beslissing nemen, die valide en betrouwbaar is.’
Misconcepties
Wat zijn nu de meest gehoorde misconcepties? Liesbeth geeft als voorbeeld: met programmatisch toetsen ben je als docent veel meer tijd kwijt. Je moet toch al die datapunten beoordelen? Liesbeth: ‘Bij programmatisch toetsen zijn toetsing en onderwijs in elkaar vervlochten. Je bent als docent tijdens je onderwijs voortdurend feedback aan het geven.’ Andere misvatting: je mag als opleiding niet zelf de datapunten voorschrijven. Jawel hoor, benadrukt Liesbeth: ‘Je mag alle datapunten voorschrijven, of dat geleidelijk aan bij de student neerleggen. Die keuze heeft wel gevolgen voor de inrichting en de uitvoering van je onderwijs.’
Andere taal
In groepjes gaan de deelnemers aan de masterclass vervolgens over misconcepties in gesprek. Na afloop volgt een korte terugkoppeling, waarbij onder andere een vraag over het eindoordeel aan de orde komt: ‘Moet je dan 60EC gaan beoordelen in een assessment van 2,5 uur?’ Liesbeth: ‘Nee, de beslissing is vooral gebaseerd op al die uren feedback op de datapunten.’ Ter afsluiting geeft Wendy Peeters aan dat we andere taal nodig hebben om over toetsing te praten: ‘Woorden als ‘herkansingen’ en ‘onvoldoendes’ passen niet in dit concept. Een beoordeling als ‘niet op niveau’ kan je beter vervangen door ‘nog in ontwikkeling.’
Het Leernetwerk Programmatisch Toetsen van TLN initieert allerlei activiteiten over programmatisch toetsen. Niet alleen om misverstanden te voorkomen, maar ook om verder te praten en samen het concept gestalte te geven op opleidingen die dat wensen. ‘We leren veel van elkaar door met elkaar in gesprek te gaan.’ Met als doel: de ontwikkeling van de student verder stimuleren. Meedoen? Neem contact op met Christina.Schouten@hu.nl of Wendy.Peeters@hu.nl .
De 6 principes van programmatisch toetsen
1. Inzicht in de ontwikkeling van een student ontstaat door een mix van verschillende datapunten
2. Elk datapunt is feedbackgericht en kent geen zak-/slaagbeslissing
3. De leeropbrengsten vormen de ruggengraat van het toetsprogramma
4. Er is een constante dialoog over het gebruik van feedback voor zelfsturing
5. Het aantal datapunten en de zwaarte van de beslissing zijn proportioneel aan elkaar gerelateerd
6. De zwaarte van de beslissing is leidend voor de hoeveelheid benodigde beoordelaarsexpertise.
bron: Baartman, L. Schilt-Mol, van T. Vleuten, van der C. (2020). Programmatisch Toetsen. Voorbeelden en ervaringen uit de praktijk. Amsterdam: Boom Uitgevers.
Misconcepties rond de formatieve toetscyclus
Liesbeth Baartman is bijzonder lector Toetsing en Beoordeling in Beroepsonderwijs. Ze werkt bij het Lectoraat Beroepsonderwijs en is expert toetsing bij het Teaching & Learning Network.
Wendy Peeters is toetsexpert bij het Instituut voor Gebaren, Taal & Dovenstudies IGT&D en expertiseleider toetsing bij het Teaching & Learning Network.