Welk taalgebruik brengt welk effect teweeg?
Wij kijken naar taalgebruik waarbij mensen al pratende hun geloofwaardigheid versterken, hun houding verwoorden of betekenis geven aan gebeurtenissen of fenomenen. Met name twee vormen van taalgebruik kunnen tot actie leiden: (1) beschrijvend taalgebruik en (2) betrekkend taalgebruik.
(1) Van beschrijvend taalgebruik spreken we als gebeurtenissen of motieven van personen, organisaties of overheden worden besproken. Hoe weten mensen de ander ervan te overtuigen dat zij “geloofwaardig” zijn? En welk beeld of welke werkelijkheid wordt daarmee aannemelijker? Het gaat erom dat mensen handelen, al pratend zijn ze bezig om zichzelf op een bepaalde manier te presenteren en anderen te overtuigen. Feitelijke formuleringen worden vaak gecombineerd met emotionele evaluaties. Wanneer gebeurtenissen op emotionele wijze geëvalueerd worden, zoals in de voorbeeldtweet hieronder over de vermiste broertjes Ruben en Julian, wordt een bepaalde werkelijkheid gesuggereerd. Of het geschetste beeld ook klopt, staat dan niet meer ter discussie.
Voorbeeld
(2) Betrekkend taalgebruik gaat over taalgebruik waarmee wordt opgeroepen om in actie te komen of taalgebruik dat uitnodigt tot identificatie met groepen. Het kan ook gaan om het aanzetten tot ontevredenheid of over het oproepen van (mede)burgers tegen een andere partij, bevolkingsgroep en/of de staat.
Voorbeeld
Ons vuur is de identificatie; dat gaan laten zien = oproepen tot actie.
Binnen de hoofdpatronen beschrijven en betrekken onderscheiden we drie effecten: scenario schetsend, identiteits opbouwend en groeps vormend.
Bij scenario schetsend wordt gezinspeeld op een bepaald verloop van de gebeurtenissen. Daarbij worden bepaalde versies van de realiteit beklemtoond. Soms zijn die versies onjuist, met als gevolg dat feit en fictie lastig onderscheiden kunnen worden. Soms worden aspecten van de realiteit, de rol van een bepaalde organisatie bijvoorbeeld, uitvergroot.
Voorbeeld
Beschrijvend & scenario schetsend
Voorbeeld
Betrekkend & scenario schetsend
In het geval van identiteits opbouwend gaat het om de presentatie van de eigen persoon. Bij identiteits opbouwend en beschrijvend taalgebruik, zien we dat mensen hun best doen een kritische houding te tonen – ondanks het feit dat ze ondertussen bijdragen aan het gerucht.
Voorbeeld
Beschrijvend & identiteits opbouwend
Bij betrekkend taalgebruik presenteren deelnemers aan het debat zichzelf op specifieke wijze.
Voorbeeld
Betrekkend & identiteits opbouwend
Bij groeps vormend tot slot worden gedragingen of kenmerken van de eigen of een andere groep uitvergroot. In het geval van beschrijvend taalgebruik kan het gebeuren dat mensen elkaar juist aanspreken op het verspreiden van geruchten.
Voorbeeld
Beschrijvend & groeps vormend
Bij betrekkend taalgebruik worden andere groepen bijvoorbeeld beschuldigd.
Voorbeeld
Betrekkend & groeps vormend
Het perspectief zoals we dat in BEP beschrijven laat nog veel meer voorbeelden zien van de uitingsvormen en de bijbehorende varianten, waardoor je patronen in die uitingen kunt opmerken. In schema ziet dat er zo uit: