Omschrijving | De leerling hanteert cognitieve taalfuncties om te verwijzen naar betekenissen en concepten. Via taal benoemt hij en ordent hij de werkelijkheid. |
Toelichting | Cognitieve taalfuncties zijn taalhandelingen die denkactiviteiten weergeven. Ze variëren van eenvoudig, zoals beschrijven, tot complex en abstract, zoals vergelijken en concluderen. Cognitieve taalfuncties geven de manier van redeneren in een bepaald vak weer. Nog meer voorbeelden van cognitieve taalfuncties zijn:
– beschrijven (definiëren, benoemen, identificeren categoriseren) – verklaren (ordenen, analyseren, vergelijken) – concluderen (samenvatten, bewijzen) – evalueren (beoordelen, kritiek geven, positioneren, opiniëren). Deze cognitieve taalfuncties kunnen ook vakspecifiek zijn. Bij presentaties over racisme of over naald- en loofbomen zullen die taalfuncties verschillen. Bij overtuigen zal dat bij het eerste onderwerp vooral op basis van argumenten zijn, in het tweede geval eerder op basis van feiten. |
Zie ook | taalfuncties; denkrelaties; cognitieve taalfuncties; functies van taal |
Praktijkvoorbeelden | Begripsontwikkeling:
Mondelinge activiteiten:
Schriftelijke activiteiten: |