Feedback geven en verwerken in gesprekken

Omschrijving De leerling geeft reacties op taaluitingen van anderen en ontvangt reacties op eigen taalgebruik.
Toelichting Voor het opdoen van nieuwe kennis is het van belang dat leerlingen actief meepraten en meedenken over allerlei thema’s. Meedoen is geen doel op zich en wordt pas echt leerzaam als de leerling feedback krijgt op wat hij inbrengt en hoe hij dat doet. De leraar kan deze feedback geven maar ook leerlingen kunnen elkaar feedback geven in een gesprek (peerfeedback).

Feedback kan beoordelend of beschrijvend zijn en in meer of mindere mate expliciet. Feedback kan zich richten op de ander, of het perspectief van de feedbackgever verwoorden. Een voorbeeld van expliciete, beoordelende  feedback, gericht op de spreker: “Wat je nu zegt, klopt niet!” Een meer beschrijvende vorm, die vanuit het perspectief van de luisteraar wordt gegeven: “Wat je nu zegt, kan ik niet volgen, ik denk…”. Als een leerling wazig naar een spreker zit te kijken, is dat misschien impliciete feedback die aangeeft dat de uiting van de spreker niet begrepen wordt. De spreker moet dan daarop ingaan door bijvoorbeeld te herhalen of te herformuleren. Als de spreker dat doet, verwerkt hij de feedback.

Zie ook feedback geven in gesprekkenfeedback geven en verwerken in teksten