Vrijwel alle hedendaagse publicaties over feedback gaan uit van het feedbackmodel van Hattie en Timperley uit 2007. Dit model is gebaseerd op een grootschalige meta-analyse van onderzoeken naar de effectiviteit van feedback. Het blijkt dat feedback een enorme invloed heeft op het leren van studenten, maar dat die invloed zowel positief als negatief kan zijn. Hattie en Timperley proberen aan de hand van hun model aan te geven hoe feedback effectief in het onderwijs kan worden ingezet.
Effectieve feedback
Feedback is het verstrekken van informatie aan een student over zijn of haar ontwikkeling ten aanzien van bepaalde leerdoelen of beroepscompetenties. Zo’n ‘terugkoppeling’ kan natuurlijk gegeven worden door docenten of werkplekbegeleiders, maar kan ook komen van medestudenten (peerfeedback), de student zelf (selffeedback) of een computer (geautomatiseerde feedback). Ongeacht de bron van de feedback, staan in het model van Hattie en Timperley drie vragen centraal die effectieve feedback moet beantwoorden:
- feed up: Wat moet de uitkomst van het leren zijn? Wat is het doel?
- feed back: In welke mate heeft de student dit doel al bereikt? Hoe doet de student het op dit moment?
- feed forward: Wat zijn de volgende stappen die de student kan zetten om het doel te bereiken?
Naast deze drie vragen worden in het model vier aspecten onderscheiden waarop feedback betrekking kan hebben:
- taak: de beheersing van de kennis en vaardigheden die behoren bij het leerdoel;
- proces: de manier waarop de student zich het leerdoel eigen maakt;
- zelfregulatie: de manier waarop de student zelf regie voert over zijn ontwikkeling;
- persoon: eigenschappen van de student.
De eerste drie vormen van feedback kunnen alle effectief zijn. Hattie en Timperley geven hiervoor een aantal richtlijnen. Taakgerichte feedback bijvoorbeeld, blijkt effectief als het snel gegeven wordt en misvattingen bij een student aanwijst, maar minder effectief als het zich richt op het verstrekken van ontbrekende informatie. De laatste, persoonsgerichte feedback, komt in de praktijk veel voor maar is een vorm van feedback die juist niet effectief blijkt te zijn en zelfs negatieve effecten kan hebben. Dat geldt zelfs voor blijken van waardering als “wat ben je toch slim.” Dit sluit aan op Dwecks theorie van mindset.
Meer informatie
Er is op internet veel informatie beschikbaar over het feedbackmodel van Hattie en Timperley, al wordt het soms te sterk gesimplificeerd. Het oorspronkelijke artikel The power of feedback is ook voor leken goed te lezen en zeer informatief.
Vanuit het Teaching & Learning network van de HU is Theo van den Bogaart eerste aanspreekpunt voor deze specifieke pagina.
Literatuur
Hattie, J. & Timperley, H. (2007). The power of feedback. Review of Educational Research 77(1). 81–112. | Het beroemde, en goed leesbare artikel over het feedbackmodel. |
Van der Valk, A. (2012). Feedback. In: Ruijters, M. & Simons, R.-J., Canon van het leren, Kluwer. 237–247. | In dit boek worden kort en bondig belangrijke onderwijskundige inzichten beschreven. Een van de hoofdstukjes gaat over feedback. |
Wiggins, G. (2012). Seven Keys to Effective Feedback. Educational leadership 70(1). 10–16. | Tips voor het geven van feedback, volgens een andere insteek dan met het feedbackmodel. |
Dweck, C. (2007). The Perils and Promises of Praise. Educational leadership 25(2). 34–39. | Een artikel van de grondlegger van de theorie van mindset over de gevaren van bepaalde vormen van positieve feedback. |