Het ultieme doel van het beroepsonderwijs is dat studenten leren hun kennis toe te passen in de situaties waar dat nodig is. Hiervoor hebben studenten een bepaalde kennisbasis nodig die bestaat uit relevante concepten, die nodig zijn voor professioneel vakmanschap. Om uiteindelijk dat professioneel vakmanschap te ontwikkelen is het van belang dat studenten leren de beroepstaak (en de kennis die daarvoor nodig is) toe te passen in routinematige situaties, kritische situaties en nieuwe/innovatieve situaties. Daarvoor is stevige conceptuele ontwikkeling nodig.
Het ontwikkelen van conceptueel begrip kan volgens twee niveaus verlopen. Namelijk surface learning en deep learning.
Bij surface learning gaat het vooral om het leren van feiten en het reproduceren. Een “surface” aanpak van leren wordt dan ook vooral gebruikt bij het memoriseren, begrip en toepassen van één of meerdere concepten. Er wordt niet kritisch op de concepten gereflecteerd en concepten worden niet met elkaar in relatie gebracht.
Bij deep learning gaat het om het leren redeneren. Een “deep” aanpak van leren wordt gebruikt bij het analyseren, evalueren en creëren van concepten. De student gaat op zoek naar betekenis, relateert concepten en ideeën met elkaar, relateert deze aan eerdere ervaringen en ervaringen in andere contexten, reflecteert hier kritisch op, ontwikkeld nieuwe ideeën op basis van nieuwe informatie.