Sinds het voorjaar van 2020 hebben onderwijsinstellingen noodgedwongen onderwijs op afstand verricht. Hoewel noodgedwongen, leveren deze omstandigheden óók inspiratie op voor de richting van het onderwijs. De “geleerde lessen” hieruit vormen een leidraad voor docenten, bestuurders en beleidsmedewerkers in het (her-)richten van hun visie op onderwijs – ook wanneer het onderwijs níet meer beperkt wordt door maatregelen om de verspreiding van het nieuwe Corona-virus tegen te gaan.
Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) organiseerde een interessant symposium over nieuwe richtingen na de pandemie. Onder andere over de toegankelijkheid, studentenbinding, programmatisch toetsen en de gevolgen van het afstandsonderwijs. Ik (Remco) ben gevraagd om een bijdrage te leveren in het thema veranderen. De vraag was welke lessen ik trek over onderwijsinnovaties.
Kort samengevat is mijn visie op de lessen uit de tijd dat het land voor het eerst werd ‘stil gezet’, dat we te maken met twee weeffouten in onderwijsorganisaties waardoor innovaties traag verlopen of mislukken. De eerste weeffout betreft een lange aanloop omdat iedereen betrokken moet zijn voor draagvlak. De tweede weeffout is de innovatieparadox in het onderwijs: vrijheid en experimenteren versus control. Twee grote krachten die elkaar in de weg (kunnen) zitten. In het essay draag ik drie oplossingen aan: (1) ongehinderd experimenteren, (2) samenwerken op hogere doelen en (3) inrichten van proeftuinen en ontwikkelhubs.
Zie het essay en de andere essays die geschreven zijn in het kader van dit symposium hier. Voor een korte samenvatting zie de kennisclip.