Projectopdracht of veranderopgave?

28-09-2018 – Jelger Spijkerboer

 

De laatste weken ben ik betrokken geraakt bij twee gezondheidszorgopleidingen met een mooie ambitie: vernieuwend onderwijs ontwerpen, en waar mogelijk met elkaar integreren. Ik ondersteun twee projectleiders in hun worsteling om hun project te laten slagen, te midden van tegengestelde belangen, verschillende wensen, en debat over het beoogde eindresultaat. Wat mij hierin opvalt is dat de aandacht al snel uitgaat naar het project, terwijl dit onderdeel is van een grotere beweging. De grotere beweging wordt snel uit het oog verloren, terwijl juist dit het bestaansrecht van het project vormt. En dat gebeurt vaker. In deze blog beschrijf ik hoe het perspectief van je project bekijken als onderdeel van een grotere verandering je kan helpen om je project tot een succes te maken. 

Het project kent een projectopdracht, met onderscheid tussen eisen en wensen. De belangrijkste eis is het ontwerpen van twee nieuwe curricula, ter waarde van 240 EC’s. Verder wensen zoals verbinding onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk, oog voor kwaliteit, aanwezigheid van een Boks e.d.

Als ik de projectleiders spreek hoor ik ze echter over veel andere dingen. Ze vertellen over collega’s met veel mitsen & maren en tijdgebrek. Over de historie die steeds weer naar boven komt en ontwikkeling in de weg zit. Maar ook over de kans die het project biedt om een aantal inhoudelijke zaken op orde te krijgen, zoals de kans om blended learning vorm te geven. Of de noodzaak dat de stap naar meer persoonlijk leren nu echt gemaakt wordt. Of over de waarde van het opleiden tot reflective practitioner.

Het zijn allemaal zaken die raken aan de grotere beweging, maar niet per sé binnen de projectopdracht vallen. Zaken die raken aan wat ik zou benoemen als ‘de veranderopgave’. In dit geval is de veranderopgave dat verschillende domeinen intensiever gaan samenwerken, vanuit de gedachte patiënten beter te helpen. Minder van het kastje naar de muur, meer integrale patiëntzorg. Deze beweging leidt er ook toe dat grenzen tussen beroepen vervagen. Het project is ooit gestart om bij te dragen aan deze grotere beweging. De projectopdracht is echter veel smaller: ontwerp twee aparte curricula voor de huidige opleidingen, ter waarde van 2×240 EC’s.

Toch blijkt het project niet zo eenvoudig te zijn als de opdracht klinkt: ontwerp 2x 240 EC’s. De projectleiders worstelen met allerlei vragen. Hoe krijgen we onze docenten mee in de beweging naar een andere rol? Hoe gaan we om met de historie van de opleiding, die er voor zorgt dat allerlei negatieve gevoelens over en weer zijn van subgroepjes binnen het docententeam? Willen en kunnen onze mensen deze beweging maken? En hoe sturen we dat eigenlijk, zeker omdat we zelf ook nog niet goed weten hoe de nieuwe toekomst er echt uit zal zien?

De antwoorden op bovenstaande vragen vind je alleen als je deze vanuit het perspectief van de bredere beweging (het veranderkundig perspectief) bekijkt. Pas dan kun je beter begrijpen wat er gebeurt. Dat begrip geeft handelingsperspectief. Als de projectleiders hun taak versmallen tot het realiseren van het project, dan richten ze zich op het ontwerpen van de 2x 240 EC’s en verliezen ze de grotere beweging, de veranderopgave, uit het oog. Daarmee verwordt de dynamiek waarin ze zich begeven tot ‘gedoe’ wat hen afhoudt van het behalen van hun projectresultaten. Vanuit veranderkundig perspectief benader je dit ‘gedoe’ als onderdeel van je rol en taak in plaats van als afleiding. Hiermee verbreed je eigenlijk je eigen opdracht. Je neemt verantwoordelijkheid voor de grotere beweging, de veranderopgave, in plaats van het project.

Concreet pleit ik er voor om niet alleen om een scherpe projectopdracht te vragen, maar je ook te verdiepen in de grotere beweging waar je project onderdeel van uit maakt. Onderwijsvernieuwingsprojecten zijn altijd onderdeel van een grotere beweging. Dat betekent dat er een veranderopgave ligt, waaraan het project zou moeten bijdragen. Om die bijdrage te kunnen leveren moet je weten wat de veranderopgave behelst. Stel bijvoorbeeld de wondervraag:

“Stel, je gaat straks naar huis, je doet je avondprogramma en gaat slapen. Tijdens het slapen gebeurt er een wonder. Een wonder waardoor de veranderingen die je wenst voor de opleiding zijn voltrokken. Je wordt wakker en komt terug, hier op je werk. Waaraan merk je dat het wonder heeft plaatsgevonden? Wat zie je, hoor je, merk je?”

Het antwoord op deze vraag geeft vaak een goed beeld van welke beweging men wil maken. Vervolgens heb je zelf een keuze te maken. De keuze om die veranderopgave ook als (onderdeel van) jouw taak te zien. Want de rol van projectleider is echt een andere dan die van veranderaar. Als je de keuze maakt om jezelf als veranderaar op te stellen, vraag je dan het volgende af. Welke rol kan ik hierin zelf pakken (wat past bij mijn kwaliteiten/tijd/ positie etc.) en wat/wie moet ik er bij organiseren om effectief te kunnen zijn?

Vanuit de verantwoordelijkheid die je neemt als veranderaar kun je de dynamiek die je eerder zag als ‘gedoe’ zien als je kerntaak. Want een veranderaar werkt middenin het ‘gedoe’. Dat gedoe is het veranderproces. Je probeert middenin het gedoe chocola te maken van wat er gebeurt en daar stap voor stap meer grip op te krijgen. Bijvoorbeeld door te vragen waarom mensen ’s ochtends uit hun bed en naar hun werk komen? (wat drijft mensen hier?).

Mijn ervaring is dat je hierdoor ook meer lol krijgt in wat je eerder zag als ‘gedoe’. Je leert steeds beter het spel spelen dat nodig is om te midden van al die complexiteit effectief te zijn en tot resultaten te komen. Meer weten over hoe je onderwijsvernieuwing kunt realiseren? Kijk hier voor meer informatie: http://leidersonderwijsinnovatie.nl/. Of bel: 06-12711952