Risicomanagement. Werken aan risicobeperking op korte en lange termijn

Auteurs: Jacqueline Bosker en Vivienne de Vogel

Het uiteindelijke doel van een forensisch traject is dat een cliënt niet recidiveert en dat hij de regie neemt over zijn of haar leven. Om dat laatste te realiseren moet er gedurende het traject de mogelijkheid zijn om te oefenen en te leren. En om daarbij fouten te maken. Dat betekent dat er ook risico’s genomen moeten kunnen worden, dat cliënten de ruimte krijgen om zich in risicovolle situaties te begeven zodat ze kunnen leren anders met dergelijke situaties om te gaan. De forensisch sociale professional maakt een afweging van de risico’s die er zijn enerzijds en de bewegingsvrijheid van de cliënt en het belang om te kunnen leren anderzijds. De auteurs beschrijven in hoofdstuk 11 hoe professionals dit kunnen doen. Risicomanagement gericht op het voorkomen van een nieuw delict staat centraal.

Hieronder vind je materiaal aanvullend op het hoofdstuk.

Opdracht bij hoofdstuk ‘Risicomanagement. Werken aan risicobeperking op korte en lange termijn’

Inleiding: Dit betreft een opdracht die uit casuïstiek met reflectievragen bestaat, ofwel uit een kort stukje theorie met daarbij reflectievragen. De auteur van het hoofdstuk heeft vragen geformuleerd waarmee de lezer wordt uitgenodigd om verder na te denken over de aangeboden stof in het hoofdstuk uit het boek en om daar bijvoorbeeld op de werkvloer of in de klas over in gesprek te kunnen gaan. De opzet van de opdracht is niet een ‘vraag en antwoordmodel’, maar dient als vertrekpunt om dieper op de materie in te gaan en om de vertaling te maken van de theorie uit het hoofdstuk naar de praktijk.

Casus Mark

Mark wordt in 1976 geboren als oudste in een gezin met twee kinderen. Zijn vader ervaart hij als streng en veeleisend; zijn moeder als een vrouw die in praktisch opzicht goed voor het gezin zorgt maar op emotioneel vlak tekortschiet. Als kind is Mark angstig en onzeker. Zijn ouders hebben hier weinig oog voor. Door zijn vader wordt hij bovendien betrokken bij randcriminele zaken, zoals illegale handel. Zijn moeder is hiervan niet op de hoogte.

Wanneer Mark ongeveer 12 jaar is, verandert zijn gedrag en wordt hij meer opstandig, zowel thuis als op school. Op 15-jarige leeftijd begint hij met het gebruik van alcohol en drugs (eerst softdrugs, later ook harddrugs) en wanneer hij 17 jaar oud is wordt hij voor het eerst veroordeeld wegens mishandeling en diefstal. Zijn leven verloopt daarna chaotisch. Om zijn drugsgebruik te kunnen bekostigen pleegt hij veelvuldig diefstallen en overvallen. Mark heeft uitsluitend kortdurende baantjes. Als gevolg van zijn verslavingsproblemen lukt het hem niet om werk te behouden. Ook bouwt hij schulden op.

Op 28-jarige leeftijd trouwt Mark met een vrouw die hij een jaar eerder heeft leren kennen. Zij krijgen twee kinderen. Binnen zijn relatie verliest Mark regelmatig zijn zelfbeheersing en dan slaat hij zijn vrouw. Eenmaal startte hij vrijwillig met behandeling gericht op zijn verslavings- en agressieproblemen. Deze behandeling maakte hij echter niet af. Na herhaaldelijk door Mark mishandeld te zijn besluit zijn vrouw hem te verlaten. Ze neemt de kinderen mee en verbiedt Mark hen nog te zien. Mark is hierover woedend. In dezelfde periode wordt Mark gearresteerd op verdenking van een gewapende overval. Terwijl hij in voorlopige hechtenis zit, schrijft hij zijn vrouw een brief waarin hij haar bedreigt.

Mark wordt uiteindelijk veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf vanwege de gewapende overval en het mishandelen en bedreigen van zijn vrouw. In de eerste fase van zijn detentie zijn er enkele incidenten: ruzie met medegedetineerden en positief testen op drugsgebruik. In de loop van het eerste jaar detentie wordt zijn gedrag beter. Er zijn geen incidenten meer, hij neemt deel aan arbeid en volgt een training ‘Aan de bak’ waarin gewerkt wordt aan re-integratiedoelen.

Daarnaast lijkt hij meer doorleefd stil te staan bij wat zijn vroegere criminele en gewelddadige gedrag heeft betekend voor anderen, zijn familie en slachtoffers in het bijzonder. Hij heeft in deze periode klachten van somberheid en voert om die reden enkele gesprekken met de psycholoog van de penitentiaire inrichting. Positief is voorts dat er weer contact is met zijn ouders en zijn zus en dat dit door hem als steunend wordt ervaren. Hij wil graag weer contact met zijn kinderen maar durft nog geen contact te zoeken.

De recidivekans van Mark wordt door de reclassering ingeschat als matig tot hoog. Hij is bereid om mee te werken aan voorwaarden die in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) worden verbonden aan het toezicht. Er wordt daartoe een plan van aanpak opgesteld.

Vragen:

  1. Welke risico- en beschermende factoren signaleer je in de casus van Mark? (gebruik daarbij de informatie uit het hoofdstuk ‘Gestructureerd inschatten van risico- en beschermende factoren’)
  2. Welke samenhang zie je tussen deze risico- en beschermende factoren?
  3. Welke doelen zou je op grond daarvan op willen nemen in het plan van aanpak?
  4. Welke doelen zou Mark kunnen hebben en hoe zouden deze in het plan van aanpak kunnen worden opgenomen? Vind je het belangrijk om dat te doen en zo ja waarom?
  5. En welke interventies zou je daarop in kunnen zetten?
  6. Welke (combinatie van) interventie(s) heeft op grond van het samenhangend beeld naar jouw idee prioriteit en waarom?
  7. Welke bijzondere voorwaarden zou je aan de voorwaardelijke invrijheidstelling willen verbinden, mede in het kader van risicobeheersing? Hoe zou je de naleving van deze voorwaarden controleren?
  8. Welke risicosignalen zou je samen met Mark actief monitoren?

De analysedriehoek