betrokkenen4klein

In positie brengen van alle betrokkenen

De kennis, werkvormen en hulpmiddelen die worden aangeboden in dit element kunnen door onderzoekers naar eigen inzicht ingezet worden voor één of meer van de onderstaande doelstellingen:

  • zicht krijgen op wie er in de praktijk betrokken zijn bij een praktijkkwestie waarvoor een praktijkgericht onderzoeksvoorstel ontwikkeld gaat worden.
  • betrokkenen laten expliciteren waarom zij bij willen dragen aan het ontwikkelen van een praktijkgericht onderzoeksvoorstel rondom een specifiek thema
  • gezamenlijk expliciteren en keuzes maken in de rollen en taken die betrokkenenen (gaan) vervullen in een proces van ontwikkeling van een praktijkgerichte onderzoeksaanvraag
  • zicht krijgen op wat mensen nodig hebben om hun taken en rollen binnen het samenwerkingsverband goed uit te kunnen voeren
  • zicht krijgen op welke mensen betrokken moeten worden in de uitvoerende fase van het onderzoek, in welke rol en met welke taken.

Waarom alle betrokkenen bij een praktijkgericht onderzoek in positie brengen?

Het ontwikkelen van praktijkgericht onderzoek dat ook écht doorwerkt in de praktijk is niet eenvoudig. Onderzoekers hebben vaak niet volledig zicht op wat er echt in de praktijk speelt. Partners uit de praktijk en ervaringsdeskundigen hebben dat vaak beter maar weten meestal weer veel minder over hoe je een onderzoek methodisch goed opzet. Daarnaast vereist doorwerking van onderzoek draagvlak en commitment op de werkvloer en het flexibel kunnen inspelen op wat daar allemaal speelt. Het opzetten van een dergelijk onderzoek vereist een samenspel van onderzoekers en praktijkbetrokken. Denk bij praktijkbetrokkenen aan eindgebruikers zoals (burgers, clienten, leerlingen, etc.) professionals, management, beleidsmakers en nog vele andere mensen die in de praktijk betrokken zijn bij een praktijkkwestie.

In onderstaande kennisclip wordt uitgelegd hoe het samenspel tussen onderzoekers en praktijkbetrokkenen in een praktijkgericht onderzoek eruit kan zien, zowel in de voorbereidende als in de uitvoerende fase van een onderzoek:

Gelijkwaardigheid tussen onderzoekers en praktijkbetrokkenen

Om het samenspel tussen onderzoekers en praktijkbetrokkenen goed te laten verlopen is gelijkwaardigheid van groot belang. Zo kunnen de verschillende perspectieven op tafel komen, kan iedereen inbreng hebben bij het ontwikkelen van het onderzoeksvoorstel en ontstaat mede-eigenaarschap. Daarbij is speciale aandacht nodig voor de positie van mensen met ervaringskennis. Dit zijn mensen die vanuit hun persoonlijke situatie ervaring hebben met het thema van het project. Hierbij kan gedacht worden aan: burgers, patiënten, kinderen en hun ouders, jongeren, ouderen, mensen met een beperking, etc. De CRJO methodiek biedt werkvormen die helpen om alle deelnemers van een samenwerkingsverband in hun waarde te laten en alle verschillende opvattingen over de praktijkkwestie, de te bereiken doelen en het onderzoek te respecteren en te adresseren. Onderling respect en het creëren van een gevoel van verbondenheid is daarbij belangrijk.

Om een goed samenwerkingsverband te smeden is veel voorwerk nodig

Voor projectleiders is het belangrijk dat zij voldoende zicht hebben op wie er in de praktijk betrokken zijn bij de praktijkkwestie en wie dienen aan te sluiten bij het ontwikkelen van een praktijkgericht onderzoeksvoorstel dat gericht is op het verbeteren van deze kwestie. Dit betekent dat zij kennis nodig hebben van de verschillende actoren die bij de kwestie een rol spelen én diens belangen en (machts)posities.

Tips voor projectleider en procesbegeleider

Onderstaande tips zijn behulpzaam bij het betrekken en betrokken houden van alle verschillende stakeholders.

  • Stel de projectgroep zorgvuldig samen.
    • Kijk welke stakeholders relevant zijn voor de praktijkkwestie. Voer hiervoor een stakeholdersanalyse uit en betrek ook bij het opzetten en uitvoeren van die analyse mensen die de praktijk van binnenuit kennen.
    • Selecteer per stakeholdergroep één of meerdere deelnemers. Denk daarbij goed na of het noodzakelijk is om mensen te betrekken die ervaring hebben met onderzoek, overstijgend kunnen denken, meerdere perspectieven kunnen innemen en/of een (brede) achterban hebben of juist niet. Expliciteer waarom waarvoor gekozen wordt. Vraag ook mensen aan tafel die beslissingsbevoegd zijn in de context waarin het toekomstige onderzoek uitgevoerd zal gaan worden. Dit kan ook op een later moment als in het begin van het proces nog niet helder is in welke context het onderzoek uitgevoerd zal gaan worden.
    • Zorg voor verschillende expertises en perspectieven
      • Bespreek met elke potentiele deelnemer voorafgaand aan de samenwerking heel expliciet het einddoel dat bij de praktijkkwestie hoort en laat hen verwoorden hoe en waarom zij dit einddoel onderschrijven. Het einddoel mag nog in abstracte termen geformuleerd zijn, zoals ‘ouderen op een goede manier langer thuis laten wonen’ of ‘duurzamer omgaan met energie in achterstandwijken’.
      • Denk hierbij ook aan stakeholders die onderdeel zijn van het systeem waar de praktijkcontext onderdeel van is, zoals gemeenten en/of overheden, zorgverzekeraars, belangenorganisaties of (MKB-)bedrijven.
    • Inventariseer mogelijkheden en vaardigheden voor online werken, indien van toepassing.
    • Inventariseer bij elke (potentiële) deelnemer de voorkennis op het gebied van de praktijkkwestie, zodat er steeds zorg voor gedragen kan dat iedereen tijdens elke uitwisseling in staat gesteld wordt om bij te dragen aan het ontwikkelen van het onderzoeksvoorstel.
    • Laat mensen met ervaringskennis elkaar vooraf ontmoeten, zodat ze steun kunnen hebben aan elkaar in het proces van het ontwikkelen van een onderzoeksaanvraag. Organiseer eventueel ook met alle deelnemers vooraf een gezamenlijke informele ontmoeting. Dit bevordert de werksfeer.
    • Het creëren van gelijkwaardigheid en verbondenheid met elkaar leidt vaak tot een positieve werksfeer. Zorg ervoor dat dit er niet toe leidt dat mensen ‘geen kritische noten meer durven te kraken’. Nodig mensen regelmatig expliciet uit om ‘advocaat van de duivel’ te spelen en hun ervaring en kennis te benutten om in het onderzoeksplan rekening te houden met de bekende hobbels en weerbarstigheid van de praktijk.
  • Maak de workshops op maat
    • Pas de workshop passend naar de omstandigheden aan. Maak ze korter wanneer deelnemers minder belastbaar zijn. Vermijd het gebruik van break-out rooms in online sessies als deelnemers niet zo ICT vaardig zijn.

Voor procesbegeleiders is het belangrijk om voorafgaand aan elk samenwerkingsmoment kennis te nemen van wat de individuen in de groep nodig hebben om mee te kunnen doen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de mate waarin mensen beschikken over vaardigheden als lezen en schrijven, onderzoeksvaardigheden, wat mensen nodig hebben om geconcentreerd te kunnen luisteren of zich veilig genoeg te voelen om iets in te brengen in de groep. Stem de setting en werkvormen hierop af of pas ze aan. Wordt er in een werkvorm geschreven en zijn niet alle deelnemers hiertoe in staat? Kijk dan of het mogelijk is om het schrijven te vervangen voor tekenen of gebruik associatiekaarten in plaats van mensen te vragen iets zelf op te schrijven of te tekenen.

Behulpzame werkvormen

Kies de context

Met deze werkvorm voert de projectgroep het gesprek over de verschillende contexten waarbinnen het toekomstige onderzoek zou kunnen plaatsvinden. Vanuit die verschillende contexten wordt stilgestaan bij ieders achtergrond.

Lees meer

To-Do lijst

Werkvorm om gezamenlijk te bedenken wie welke taken en rollen op zich kan en wil nemen. Deze werkvorm kan gebruikt worden voor het proces van het gezamenlijk ontwikkelen van het onderzoeksvoorstel en/of voor de uitvoerende fase van het onderzoek.

Download methode

Vangnet weven

Werkvorm om gezamenlijk in kaart te brengen wie welke rol wil spelen in de uitvoerende fase van het onderzoek en om de afhankelijkheden in kaart brengen.

Lees meer

Achtergrondinformatie

Het betrekken van praktijkbetrokkenen bij onderzoek en onderzoekers in de praktijk, oftewel participatie, is een belangrijke dimensie bij het ontwikkelen van een onderzoeksvoorstel. Dergelijke participatie kan de kwaliteit en toepasbaarheid van onderzoek vergroten (Brett et al., 2014). Veelal blijft de rol van mensen met praktijkkennis in onderzoek echter beperkt tot het niveau van consultatie: meepraten over de onderzoeksopzet en input en feedback leveren tijdens het onderzoek.

Het is echter ook mogelijk om mensen met praktijkkennis zoals burgers, patiënten, naasten, professionals, managers en bestuurders actiever mee te laten doen in het onderzoek als een vorm van coproductie (INVOLVE, 2018) door hen een rol te geven als onderzoeker. Coproductie gaat verder dan alleen het organiseren van ‘productieve interacties’ door consultatie (ZonMw, 2018). Het is mogelijk en kan wenselijk zijn om betrokkenen hun praktijkkennis en ervaring te laten inbrengen in de rol van onderzoeker. Hierdoor kan de validiteit en bruikbaarheid van de te ontwikkelen kennis verder worden vergroot en tegelijkertijd kunnen zij als onderzoeker nieuwe dingen leren, kan het onderzoek bijdragen aan verandering van hun lokale context en kan er draagvlak ontstaan voor verdere implementatie.

Betrokkenen kunnen op verschillende niveaus participeren in onderzoek. Baxter, Thorne, & Mitchell (2001) maken onderscheid tussen het passieve, consultatieve, actieve, en eigenaarschap-niveau.

(Baxter et al., 2001). Binnen deze vier niveaus kunnen verschillende rollen worden gespecificeerd. Op het passieve niveau hebben betrokkenen alleen een rol in het onderzoek als subject en respondent. Bij consultatie kunnen betrokkenen geconsulteerd worden om hun reactie te geven op de onderzoekopzet of op onderzoeksresultaten, of ze kunnen iets actiever de rol van adviseur krijgen die gevraagd en ongevraagd over het onderzoek mag adviseren aan de onderzoekers.

Op het actieve niveau zijn verschillende varianten mogelijk. Betrokkenen kunnen worden ingezet om als onderzoeker data te verzamelen, ze kunnen meehelpen in de data-analyse, of ze kunnen als volwaardig mede-onderzoeker lid zijn van het onderzoeksteam. Dit niveau wordt ook wel aangeduid als het niveau van ‘participatief onderzoek’. Jagosh et al. (2012) vonden in hun onderzoek hiernaar dat participatief onderzoek waarde toevoegt via een aantal mechanismen:

  • Bevorderen van onderzoek dat past bij de context;
  • Beschikbaar krijgen van respondenten, adviesraden, en implementatiemedewerkers;
  • Verhogen van competenties bij betrokkenen en de onderzoekers waardoor een bijdrage wordt geleverd aan het professionaliseringsdoel;
  • Creëren van productieve conflicten en daaropvolgende onderhandelingen, wat bijdraagt aan het veranderdoel;
  • Bijdragen aan grotere kwaliteit van de resultaten;
  • Vergroten van de bestendigheid van de effecten, wat bijdraagt aan het veranderdoel;
  • Creëren van veranderingen in het systeem en onverwachte projecten en activiteiten.

Op het niveau van eigenaarschap hebben betrokkenen ook beslissingsbevoegdheid en besluiten ze (mede) over opzet, voortgang en afronding van het onderzoek. Op dit niveau wordt ook wel gesproken van ‘user-controlled research’ en van ‘empowerment’ (Hanley, 2005). Vaak wordt de keuze voor user-controlled research niet alleen gemaakt ter bevordering van de validiteit en doorwerking van het onderzoek maar ook vanuit ethische en idealistische overwegingen. Op het niveau van eigenaarschap is er sprake van volledige gelijkwaardigheid tussen onderzoeker en betrokkenen en zijn er geen machtsverschillen.

Bij participatie in praktijkgericht onderzoek kan het ook gaan om participatie van onderzoekers in de praktijk. De onderzoekers kunnen onzichtbare dataverzamelaars zijn wanneer ze bijvoorbeeld gebruik maken van administratieve gegevens of wanneer ze documentonderzoek doen. Ze worden zichtbaar zodra ze gaan interviewen of enquêtes afnemen. Als observant stappen ze daadwerkelijk in de praktijksituatie, maar wel in een passieve rol. Wanneer zij dezelfde activiteiten gaan verrichten als de betrokkenen in de praktijk dan worden ze participant. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij participatieve observatie. Een volgend niveau is wanneer onderzoekers actief gaan ingrijpen in de praktijk als interventionist. Dat kan zijn om iets uit te testen, zoals bij een experiment, maar ook met als doel om de lokale situatie te verbeteren.

Als interventionist is de ingreep vaak eenmalig maar dat verandert op het volgende niveau van participatie waarbij de onderzoeker gedurende langere tijd meewerkt aan de lokale praktijkkwestie. Dit kan bijvoorbeeld in de rol van coach, wat vaak voorkomt bij actieonderzoek (Pluut, 2018). De betrokkenen voeren dan zelf het onderzoek naar het verbeteren van hun situatie uit en worden daarbij begeleid door een onderzoeker. Het kan ook in de rol van veranderaar die zelf veranderingen in gang zet. Op het hoogste niveau vallen de rollen van onderzoeker en betrokkene volledig samen. Dit is het geval bij praktijkonderzoek waarbij bijvoorbeeld zorgprofessionals zelf het onderzoek volledige opzetten en uitvoeren, zonder betrokkenheid van een externe onderzoeker.

Aanvullend materiaal

• Het co-design canvas is een instrument ontwikkeld door Wina Smeenk, Anja Köppchen en Gène Bertrand (2020) om samenwerkingen rondom maatschappelijke uitdagingen met verschillende betrokkenen open en transparant te starten, plannen, uitvoeren en evalueren. Het maakt verschillen in belangen, kennis, ervaring en machtsverhoudingen inzichtelijk, staat vanaf het begin stil bij gewenste positieve impact en concrete resultaten en zorgt ervoor dat ieders stem gehoord wordt: Het Co-Design canvas 2023 (Nederlands) (inholland.nl)

• De participatiematrix ontwikkeld door Smits, Van Meeteren, Klem, Alsem en Ketelaar (2020) vanuit het UMC Utrecht is behulpzaam bij het in kaart brengen van betrokkenen en hun rol in het project: Participatiematrix (kcrutrecht.nl)

• Pharos heeft een website met behulpzame werkwijzen, onderzoeksmethoden en informatie om de betrokkenheid te stimuleren: Samen bereiken en betrekken om Gezondheidsverschillen te verkleinen – Pharos

Switch to English Nederlands