Casus
Ricardo zit in het vierde jaar van Electrical Engineering. Hij is bezig met zijn afstudeeronderzoek. Tijdens een eerdere stage zag ik als stagebegeleider dat hij in werksituaties tegen een aantal zaken opliep. Hij heeft ASS (autismespectrumstoornis) en vindt werken in een groep moeilijk. Ricardo houdt zich dan op de achtergrond, terwijl hij vaak heel creatieve ideeën heeft. Ook kan hij soms bot uit de hoek komen als de dingen niet gaan zoals hij het zou willen. Het kost hem daarnaast veel energie om de hele dag onder de mensen te zijn. Nu hij bijna afstudeert en werk gaat zoeken, heb ik met hem hierover een gesprek. Wat betekent dit voor zijn oriëntatie op de arbeidsmarkt?
Wat betekent studenten+ begeleiden naar de arbeidsmarkt?
De HU leidt studenten op voor een duurzame, betekenisvolle inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en in de maatschappij. De arbeidsparticipatie van studenten+ (studenten met een beperking) blijft flink achter (ScienceGuide). De overgang naar de arbeidsmarkt, het doorstromen naar een baan op niveau, passend bij de talenten van de student, verloopt voor hen vaak minder gemakkelijk dan voor andere studenten.
De groep studenten+ is groot. In het hoger onderwijs geeft 30 procent van deze studenten aan een (functie)beperking te hebben. Daarnaast ervaart 10 procent van al deze studenten ook obstakels door deze beperking.
Werkgevers en studenten+
Werkgevers horen graag wat een student te bieden heeft. Wat zijn de talenten, waar wordt de student enthousiast van? Een + is niet erg, mits de student er mee kan omgaan. Dat betekent dat de student weet wat in het verleden effectief is gebleken, wat hij/zij zelf kan organiseren, en waar hulp van de werkgevers bij gewenst is.
Het komt voor dat studenten+ zich onvoldoende bewust zijn van hun behoefte aan begeleiding, coaching en/of andere voorzieningen. In het onderwijs wordt hen dit als vanzelfsprekend aangeboden, dat is niet het geval als werknemer.
Werkgevers zijn, vanwege de kosten, beducht voor het risico op langdurige uitval. Bestaat dat risico? Het kan de student+ in dat geval helpen in het doelgroepenregister opgenomen te worden. De aanvraag moet daarvoor tijdens de studie gedaan worden. Daarmee is het een relevant thema tijdens de studie. In kennismakingsgesprekken tussen werkgever en student+ helpt het als de student voorbereid is om ‘het goede gesprek’ over dit thema te kunnen voeren.
DO!
Help de student+ ‘het goede gesprek’ te voeren
Als begeleider kun je een student+ steunen door dit persoonlijke vraagstuk te bespreken. Let op deze tips:
- Elke student is anders, en altijd meer dan het +je. Vul niets in, maar stel open vragen.
- De meeste studenten hebben voor hun komst naar de HU al het een en ander meegemaakt aan nare ervaringen, en zich niet begrepen voelen. Wees daar alert op.
- Taalgebruik en framing is van belang. Focus op wat iemand nodig heeft en niet op de bron/oorzaak van deze behoefte. Dat is een voorwaarde om tot ‘het goede gesprek’ te komen. Het is belangrijk om (neutraal) te spreken van studenten/werknemers met een ondersteuningsbehoefte.
- Veel studenten zijn zoekende en kampen daarnaast met (forse) onzekerheid over wat ze te bieden hebben. Help de student om zicht te krijgen op de eigen kwaliteiten, wat de valkuilen van die kwaliteiten zijn, en wáár in het werkveld deze kwaliteiten in te zetten zijn.
- Bespreek met de student hoe zijn/haar vakkenkeuze, minorkeuze, stagekeuze, afstudeeronderwerp en nevenactiviteiten de kansen kan vergroten op de arbeidsmarkt.
- Help studenten proactief met het dilemma: vertel ik het wel of vertel ik het niet? En als ik het vertel: wanneer dan en hoe?
- Kijk met studenten naar de werkcontext/manier van werken in het bedrijf/organisatie (zijn er bijv. alleen maar kantoortuinen?).
- Zijn er wel/geen voorzieningen nodig van een werkgever om stage te kunnen lopen/te kunnen werken? Hoe dat te regelen?
- Is de student wel/niet opgenomen in doelgroepenregister?
- In welke gemeente is de student ingeschreven en wat biedt die gemeente voor ondersteuning, bijvoorbeeld jobcoaching of werkplekaanpassingen?
Vervolg casus
Met Ricardo heb ik gekeken hoe hij de toekomst voor zich ziet en in wat voor soort bedrijf hij graag wil werken. Ook hebben we besproken wat hij lastig vindt in werksituaties en waar zijn ‘energielek’ zit. We brachten in kaart wat hij nodig heeft om goed te kunnen functioneren. Welke randvoorwaarden moeten er in een bedrijf aanwezig zijn en wat verwacht Ricardo van een leidinggevende? Hij vond het lastig om te verwoorden wat hij een bedrijf te bieden heeft. Toch stelden we een lijst op met de dingen waar hij goed in is. Nu ziet Ricardo dat hij – ondanks of dankzij zijn beperking – over een aantal unieke vaardigheden beschikt en heeft hij zin om te gaan solliciteren.