Maarten Albers • 1 februari 2023, 01:02
Van de Oekraïense vluchtelingen tussen de 15 en 65 jaar die op 1 november 2022 in Nederland waren, werkte 46 procent in loondienst. De arbeidsparticipatie onder Oekraïense vluchtelingen groeit, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De cijfers tonen aan dat Oekraïners gebruikmaken van de kansen die er voor hen zijn op de arbeidsmarkt. In tegenstelling tot andere vluchtelingen hoeven ze geen werkvergunning aan te vragen. Werkgevers hoeven het alleen te melden als ze een Oekraïense vluchteling in dienst nemen. De arbeidsparticipatie onder Oekraïense vluchtelingen is dan ook hoger dan die onder statushouders die sinds 2014 naar Nederland kwamen, waarvan slechts eenderde aan het werk is.
Peter Hein van Mulligen, hoofdeconoom bij het CBS, ziet in die uitzonderingspositie van Oekraïners de voornaamste reden voor het verschil. ‘Statushouders zijn soms al jaren in Nederland zonder dat ze iets mogen doen. Het is makkelijker om de arbeidsmarkt te betreden als je meteen na aankomst aan het werk kunt.’ Daarnaast wijst hij naar de economische situatie: in veel sectoren is er een tekort aan arbeidskrachten, wat het makkelijker maakt voor de Oekraïners om een baan te vinden.
Uit de cijfers van het CBS blijkt bovendien dat de arbeidsparticipatie onder Oekraïense vluchtelingen groeit: op 1 juli vorig jaar werkte 35 procent van hen in loondienst, op 1 november was dat aandeel dus gegroeid tot 46 procent. Onder vrouwen is de arbeidsparticipatie iets lager (45 procent) dan onder mannen (50 procent).
Ondanks de groei zijn die cijfers lager dan de arbeidsparticipatie die de Volkskrant eerder berekende op basis van cijfers van het UWV. Die organisatie meldde in november vorig jaar dat ze ruim 46 duizend meldingen had gekregen van werkende Oekraïners tussen de 18 en 65 jaar, op een totaal van 55 duizend. Dat zou erop neerkomen dat ruim 80 procent van hen aan het werk is. Maar in dat aantal van 46 duizend zitten ook meldingen over Oekraïners die inmiddels teruggekeerd zijn, gestopt zijn met werken, of bij meerdere werkgevers aan het werk zijn. Oekraïners die als zelfstandige aan het werk zijn, komen noch in de cijfers van het UWV, noch in die van het CBS voor.
Van de werkende Oekraïense vluchtelingen is 43 procent uitzendkracht, 26 procent oproepkracht, en heeft 28 procent een ander tijdelijk dienstverband, zo blijkt uit de cijfers van het CBS. Ruim de helft werkt minder dan 25 uur per week, maar het gemiddelde aantal gewerkte uren lag in november wel hoger dan in juli.
Opvallend is dat de arbeidsparticipatie onder vluchtelingen uit Oekraïne die niet de Oekraïense nationaliteit hebben, hoger ligt dan onder Oekraïense staatsburgers (68 procent tegenover 44 procent). 71 procent van de mannelijke ‘derdelanders’ was in november aan het werk, tegenover 57 procent van de vrouwen. Bij Oekraïense staatsburgers ligt de arbeidsparticipatie zowel onder mannen als onder vrouwen op 44 procent.
Bron: Volkskrant