ALGEMEEN • 30/12/2022 – 13:00 • Redactie
Het leven van miljoenen mensen staat sinds 24 februari op zijn kop. Die dag viel Rusland buurland Oekraïne aan. Het begin van een desastreuze oorlog. De gevolgen zijn elke dag wereldwijd nog merkbaar. Voor inwoners van Oekraïne begon die dag de nachtmerrie. Een massale vluchtelingenstroom kwam op gang en bereikte ook Utrecht. Vele honderden vluchtelingen kwamen met bussen, auto’s en het openbaar vervoer aan in onze stad. Er werden noodopvanglocaties geopend en er werd hulp vanuit de samenleving geboden. Voor veel Oekraïense vluchtelingen werd Utrecht hun nieuwe thuis.
Anne werd op 24 februari wakker alsof er niks aan de hand was. Zoals gebruikelijk had ze haar telefoon in de nacht uitgezet. Haar zoontje van drie jaar stond al te trappelen om er een leuke dag van te maken. Maar toen Anne uit de Oekraïense stad Charkov haar telefoon aanzette zag ze honderden berichten binnenkomen.
Direct werd ze gebeld door een vriendin. De oorlog was begonnen. Haar onbezorgde leven veranderde snel in een overlevingsstrijd. “De eerste dag was er nog heel veel onduidelijk, niemand wist precies wat er aan de hand was of wat we moesten doen. Het was chaos. Ik besloot om inkopen te gaan doen maar alle winkels waren dicht, op eentje na waar een ongelooflijk lange rij stond.”
Na het verstrijken van de eerste dag kwamen er steeds meer vliegtuigen overvliegen, ging het luchtalarm constant af en begonnen de bombardementen. Charkov ligt, maar zo’n 30 kilometer van de Russische grens en de invasiemacht was op de eerste dag de grens al overgestoken om op te trekken naar de stad.
“De situatie werd snel slechter, de angst werd groter. We sliepen op de vloer. Althans, mijn zoontje sliep en ik bleef wakker. Ik beschermde hem met dekens tegen eventuele explosies. Het was helemaal donker, we mochten geen lichten aan hebben. Op dat moment dacht ik alleen maar; als we doodgaan dan gaan we in ieder geval samen. Ik maakte mij ook alleen maar zorgen om hem.”
Na drie helse nachten waarbij de bombardementen steeds dichterbij klonken besloot Anne te vluchten. “Ik nam een setje kleding en één stuk speelgoed mee. Voor de rest hebben we alles moeten achterlaten.” Samen met haar moeder en zoon ging ze naar het treinstation waarop de lange vlucht begon die eindigde in Utrecht.
Met taxi, trein en bussen reisden ze door Oekraïne, Hongarije, Polen en Duitsland om vervolgens in Nederland te eindigen. Het is puur toeval dat ze hier terechtkwam. Utrecht was de eindbestemming van een van de vele bussen die vanuit Polen vluchtelingen naar tal van plekken in Europa brachten.
Op 11 maart kwam ze aan de Jaarbeurs in Utrecht waar net de dag ervoor de noodopvang voor vluchtelingen was geopend. Driehonderd veldbedden op een rij. Meer was het niet. De gemeente Utrecht was die periode druk om in allerijl een organisatie op te richten om de komst van de vluchtelingen in goede banen te leiden.
Anne: “Het was enorm stressvol. We kwamen daar aan in die grote hal en wisten niet wat we moesten doen. Maar wat ik mij nog heel goed herinner was het enorm warme welkom dat ik kreeg. Overal waren mensen die ons wilden helpen.”
Na een korte periode werd ze naar een hotel gebracht waar ze de eerste maanden verbleef. “Ik wist wel meteen dat ik wilde helpen, en iets wilde terugdoen. Ik besloot om naar de Jaarbeurs te gaan om te zeggen dat ik goed kan vertalen, aangezien ik ook vloeiend Engels spreek.”
De eerste weken komen er een paar honderd vluchtelingen aan in Utrecht. Er is veel empathie en hulp vanuit de samenleving. Hotels worden vrijgemaakt als opvanglocaties en de gemeente verbouwt enkele panden als noodopvanglocaties. Er worden opvangplekken gereedgemaakt op boten en leegstaande panden.
Eind maart besluiten enkele betrokken Utrechters ook om een ‘huiskamer’ te openen voor Oekraïners, het was het startpunt van stichting Vital’nya. Op deze plek komen vluchtelingen dagelijks samen. Voornamelijk vrouwen en kinderen.
In de loop van de maanden is de huiskamer uitgegroeid tot een locatie waar taallessen worden gegeven, hulpgoederen worden verspreid, gezellige bijeenkomsten worden georganiseerd en waar psychologische hulp wordt aangeboden.
Anne raakt er begin april bij betrokken en is nu een van de drijvende krachten achter het initiatief. Hoewel ze vol passie vertelt over alle positieve dingen die er gebeuren in de ‘huiskamer’ en de hulp van de stad en inwoners van Utrecht, benadrukt ze ook dat heel veel vluchtelingen getraumatiseerd zijn.
“Ik ook natuurlijk. We proberen zo goed als mogelijk ons leven hier op te pakken, maar langzaam glijden onze gedachten ook weer af naar de situatie in Oekraïne. Het is ons land en ik houd van Oekraïne. Het is verschrikkelijk wat daar gebeurt. We krijgen hier gelukkig veel mentale ondersteuning van elkaar en van professionals.” Anne heeft nog veel contact met mensen die zijn achtergebleven. Zo weet ze ook dat van haar huis nog maar weinig over is.
Het aantal vluchtelingen dat naar Utrecht kwam was aan het begin van de oorlog het grootst. In de zomer liepen de aantallen weer wat terug. Nu de winter begonnen is komen er weer mensen naar Utrecht, vertelt Anne.
“Ook zijn er mensen die een tijdje in Utrecht verbleven en weer verder gereisd zijn. Af en toe gaan er ook mensen terug naar Oekraïne. Dat zijn vooral ouderen die het heel moeilijk vinden om hier te aarden.” Volgens de officiële gegevens verblijven er nu ruim 1.450 Oekraïense vluchtelingen in Utrecht, maar dat aantal is niet compleet. Registratie is niet verplicht.
Anne probeert ook toekomstplannen te maken. Ze verblijft op dit moment in een opvanglocatie met haar zoontje en moeder. “Natuurlijk zou ik dolgraag ooit weer terug willen naar Oekraïne, maar ik wil de beste toekomst voor mijn zoontje. Charkov is grotendeels verwoest. Er zijn geen scholen. Het is er heel onveilig. Mijn zoon gaat nu hier naar school en spreekt voorzichtig al wat Nederlandse woorden. Ik wil de komende tijd vooral rust voor hem en ik wil wat terugdoen voor Utrecht. Het is een prachtige stad, wat ik echt als mijn thuis ben gaan zien.”
Hoe het onderwijs in Utrecht enorm moest opschalen door de komst van honderden extra vluchtelingenkinderen
Het zoontje van Anne is dit jaar ook verwelkomd op school in Utrecht, want net als alle kinderen moeten ook vluchtelingenkinderen naar school toe in Nederland. De komst van honderden extra leerlingen in de loop van het jaar legde een grote druk op alle onderwijsinstellingen. Eerder dit jaar ging DUIC langs bij de 8-jarige Mischa, die net was begonnen aan zijn eerste week op school in Utrecht. Zes weken eerder zat hij nog met zijn vriendjes in de klas in Kyiv. Hij begon in maart op de Taalschool, dit is een speciale school voor nieuwkomers in Nederland waarnaast intensieve taallessen ook gewoon andere vakken worden gegeven.
Op de Taalschool zitten kinderen tot 12 jaar uit meer dan 60 landen die ongeveer 1 á 2 jaar leskrijgen voordat ze doorstromen naar het reguliere onderwijs. Oudere Oekraïense leerlingen, tieners, konden dit jaar terecht op Shkola wat onderdeel is van onderwijsinstelling Ithaka.
Toen de komst van de vele Oekraïense vluchtelingenkinderen eerder dit jaar zich aandeed hebben de schoolbesturen in Utrecht de koppen bij elkaar gestoken om een zachte landing te verzorgen voor de nieuwe kinderen. Dat liep via de Taalschool, Shkola maar ook het reguliere onderwijs.
Fawzia Nasrullah is voorzitter van PCOU, een koepel van enkele tientallen scholen in Utrecht, waar ook de Taalschool onder valt. “Toen de oorlog in Oekraïne begon kregen we al snel de eerste signalen binnen dat er een vluchtelingenstroom opgang zou komen waarbij vluchtelingen ook naar Utrecht zouden komen. Alle kinderen die naar Utrecht komen moeten natuurlijk ook gewoon onderwijs krijgen.”
In onze stad werken zo’n 130 scholen en de betreffende schoolbesturen samen via Samenwerkingsverband Utrecht PO. Er werd een crisisteam opgericht om alles in goede banen te leiden.
“Iedereen weet dat er al een enorm lerarentekort is, dus de komst van al die extra kinderen is een grote uitdaging. We moesten heel snel opschalen, met tientallen extra medewerkers en extra klasruimtes.” Oekraïense kinderen kunnen ook te maken hebben met trauma’s en er is dus extra begeleiding nodig.
“Die begeleidingen bieden wel op de speciale scholen, maar ook via het reguliere onderwijs.” Wat de situatie lastiger maakte was dat niemand precies wist hoeveel vluchtelingen er zouden komen, en hoe lang ze blijven in Utrecht. “Het grootste gedeelte is hier nog.”
Terugkijkend op afgelopen jaar is Nasrullah trots op hoe Utrecht en alle scholen samen de handschoen hebben opgepakt. “Ik heb mij bij tijd en wijle ernstig zorgen gemaakt, over de enorme druk op alle medewerkers, het is een hele zware periode geweest. In het onderwijs zijn al enorme tekorten. Maar onze aanpak in Utrecht waarin we met zn allen samenwerken werkt gelukkig goed.” Het is voor Nasrullah belangrijk om te benadrukken dan het onderwijs in Utrecht alle vluchtelingen verwelkomd, want er vluchten natuurlijk niet alleen mensen uit Oekraïne. “We willen gelijke kansen voor iedereen.”
Hoe wethouder Rachel Streefland terugblikt op de komst van Oekraïense vluchtelingen
“Toen op de vroege ochtend op 24 februari 2022 Rusland Oekraïne binnenviel, verlieten al snel veel Oekraïners hun land om de oorlog te ontvluchten. Ik zat even daarna in Parijs als voorzitter vanwege de Eurocities Social Affairs Forum die ging over dakloosheid en sprak daar met ministers uit onder andere Polen en Roemenië. Zij vertelden indringend over de stromen ontheemden die in de eerste 24 uur al gevlucht waren. Ik belde gelijk met de manager Maatschappelijke Opvang van de gemeente over hoe we de vluchtelingen ook in Utrecht onderdak konden bieden, want we zagen dat zij ook snel Nederland zouden bereiken. En we gingen aan de slag. Vanuit de gemeenteraad kwam al snel de oproep op zoek te gaan naar opvanglocaties.
“Als eerste is de diaconie gastgezinnen gaan zoeken en screenen om gezinnen, vaak moeders met kinderen, een eerste thuis te bieden. Ondertussen gingen we ook aan de slag met het regelen van meer opvangplekken, waarbij één van de eerste acties was: het bellen naar hotels met de vraag of er plekken beschikbaar waren voor de eerste opvang. Tegelijkertijd begonnen we met het opzetten van een crisisorganisatie samen met de Veiligheidsregio Utrecht (VRU) om de Jaarbeurs te openen. De vluchtelingen kwamen in grote aantallen aan met de trein in Nederland en stapten uit op station Utrecht Centraal. Het team met de gemeenten en VRU bood eerste hulp, eten en onderdak. Al snel kwamen het Leger des Heils, de Tussenvoorziening en Lister op de lijn om ons te helpen bij het sociaal beheer mocht er gemeentelijke opvangplekken gerealiseerd worden. Ook Vluchtelingenwerk was direct beschikbaar om hun kennis en ervaring in te zetten en met ons te delen.
“Veel Utrechters stonden gelijk op, boden hulp, wilden een bijdrage leveren. Vrijwilligers en gemeente ambtenaren meldden zich aan om in de Jaarbeurs te helpen. De vluchtelingen kwamen daar aan met alleen de kleding die zij aan hadden, al snel kwam er kleding vanuit de stad naar de Jaarbeurs en dat was meer dan welkom. De registratie, de eerste medische zorg, de matching met gastgezinnen, het eten wisten we daar snel te organiseren samen met de VRU en Vluchtelingenwerk.
“Vanuit die eerste fase ga je vervolgens bouwen aan een meer bestendige organisatie. Ook omdat duidelijk werd dat de oorlog helaas nog zou gaan duren. Nu is er ‘het programma opvang en ondersteuning vluchtelingen’. Hierin zijn allerlei medewerkers uit de gemeentelijke organisatie samengebracht die ervoor zorgen dat zowel de opvang als de ondersteuning van Oekraïners goed loopt. Zoals bijvoorbeeld collega’s van Asiel en Integratie, Zorg, Onderwijs, Werk en Inkomen en de Utrechtse Vastgoedorganisatie.”
Bron: DUIC