Houten – Arten is een Oekraïense jongen van 9 jaar oud. Hij is leergierig en gaat graag naar school. Maar omdat hij de taal niet goed spreekt, is het lastig meekomen in zijn klas. Daarom gaat Arten nu naar het Taalatelier in Houten, dat maandagochtend officieel werd geopend.
Taal, rekenen, maar zeker ook knutselen en samen spelen – dat is wat het Taalatelier deze kinderen biedt. Drie dagen in de week, want de beide andere dagen gaan de kinderen naar hun ‘stamschool’. Dat is de basisschool in Houten waar ze eigenlijk zijn geplaatst en waar ze in hun eigen buurt de weg moeten vinden. Daar moeten zij, net als alle andere kinderen, vriendjes en vriendinnetjes maken.
Stoomcursus Nederland(s)
Hoe bied je buitenlandse kinderen, sommigen met het oorlogsgeweld op hun netvlies gebrand, een zo veilig mogelijke landing in Nederland? Het antwoord op die vraag luidt niet in alle gemeenten hetzelfde. De één kiest ervoor kinderen vijf dagen per week een soort ‘stoomcursus’ Nederland(s) te geven.
Andere maken klasjes waarin bijvoorbeeld uitsluitend Oekraïense kinderen bij elkaar zitten. In Houten kiest men bewust voor een ‘gemengd’ model. Weliswaar snel de taal leren, wat je achtergrond ook is, maar tegelijk ook ‘gewoon’ naar school blijven gaan en daarmee de aansluiting behouden met je klasgenootjes.
De Universiteit Utrecht doet het komende jaar onderzoek naar de effectiviteit van het Taalatelier in Houten. Interessant is de vraag of op deze manier – zoals men in Houten veronderstelt – een zo goed mogelijke inburgering het snelst van de grond komt. Daarbij is een belangrijke gedachte dat spelenderwijs kinderen van vluchtelingen ook leren van Nederlandse kinderen, net zo goed het als het omgekeerde óók het geval is.
Handen en voeten
Arten is met zijn ouders en twee oudere broers vanuit Oekraïne naar Nederland gevlucht. De eerste tijd hebben ze bij een gastgezin in Houten gewoond, inmiddels heeft het gezin hier een eigen appartementje. Twee dagen in de week gaat hij naar basisschool De Stek. In zijn klas zit een Russische jongen met wie hij kan kletsen, met de anderen praat hij nog vooral met handen en voeten en met behulp van Google Translate.
Als de klas gaat lezen, laat de juf hem soms een klusje doen. Zoals de planten water geven. Dan heeft Arten niet het gevoel er nutteloos bij te zitten. Hij wil best graag in Houten blijven, maar ook hier is voor Arten de oorlog nooit ver weg: vliegt er een straaljager over, staat hij meteen gealarmeerd aan het raam om te kijken wat er aan de hand is.
Brandoefening
Dat gaat in het Taalatelier natuurlijk niet anders. Het atelier is gehuisvest in het pand waar tot voor kort de Montessorischool onderdak vond. Toen hier een brandoefening werd gehouden, werd deze eerst tot in detail vóóraf met de kinderen doorgesproken om te voorkomen dat ze in paniek zouden raken.
Het gesprek over de oorlog wordt hier niet opgezocht, maar vermeden wordt het onderwerp ook niet. Op kinderen die er veel van hebben meegemaakt, houden de leerkrachten een extra oogje.
Eén van de eerste opdrachten die de kinderen in het Taalatelier kregen, was opschrijven wat er als eerste bij hen opkomt als zij denken aan hun land van herkomst. Het mocht een gevoel zijn, een geur, een smaak of iets heel anders. In de klas van Arten vroeg een kind of het ook de sirenes van het luchtalarm mochten zijn.
Bron: AD