Wat kan Hogeschool Utrecht betekenen voor vluchtelingen uit Oekraïne? Een groep studenten is met die vraag aan de slag gegaan onder leiding van Eelco Koot, die een HU-brede regiegroep coördineert. Twee van hen, Imane Asghar (4e jaars SJD) Mustafa Erciyas (2e jaars SJD), vertellen over hun ervaringen.
“We kregen een brief van de gemeente Utrecht met de vraag of we iets konden doen voor Oekraïense vluchtelingen,” zegt Eelco Koot. “Dat wilden we dwars door de hele hogeschool oppakken, integratief, waarbij ik fungeer als ‘schakelaar’ tussen de verschillende onderdelen van de HU. “Om op korte termijn, tot het einde van dit studiejaar, wat te kunnen doen, heb ik een oproep gedaan aan studenten Sociaal Juridische Dienstverlening, die hun tweede jaar 30 uur in de opleiding kunnen besteden in het kader van SJD Actief.”
“We kregen een mailtje van Eelco Koot over het project en ik was meteen enthousiast,” zegt Mustafa. Hij had al enige ervaring opgedaan in het werken met vluchtelingen via een project bij de Academie van de Stad, die studenten verbindt met actuele maatschappelijke vraagstukken. Het leek hem interessant om ook met Oekraïense vluchtelingen aan het werk te gaan, samen met een andere SJD-student. “Ik heb contact gelegd met Imane, die ik al kende.”
Imane stond niet meteen te springen, maar Mustafa kon haar toch overhalen om mee te doen. “Ik heb eerder met andere vluchtelingen gewerkt, maar daar kon ik voor de opleiding niets mee. Nu het om Oekraïense vluchtelingen gaat, kan dat wel. Daar was ik eerlijk gezegd wel boos over. Eerst dacht ik dat ik bij dit project alleen mijn 30 uren zou maken en leek het me saai. Maar al gauw veranderde dat. Ik kreeg onder meer contact met een Oekraïense moeder die haar kind had moeten achterlaten, toen dacht ik helemaal niet meer aan uren maken en zo.”
Sonnevanck
Imane en Mustafa wilden de handen uit de mouwen steken, maar hadden ook vragen. Er zouden in Utrecht zo’n duizend Oekraïense vluchtelingen zijn, maar waar zaten die en wat wilden ze? Imane: “We waren zoekende, net als de vluchtelingen zelf trouwens.” “We hebben als uitgangspunt onze eigen regio genomen, in ons geval Harderwijk,” vertelt Mustafa. “We vroegen ons af wat die mensen zouden willen: leren, werken, iets anders? En hoe lang zouden ze hier blijven? Zouden ze na een maand alweer weg zijn, of zouden ze over tien jaar hier nog zijn?”
De twee SJD-studenten kregen contact met de vluchtelingenopvang in Harderwijk en gingen op pad. Mustafa: “We gingen naar het asielzoekerscentrum in de gemeente, maar daar bleken geen Oekraïners te zitten. Toen hebben we de gemeente Harderwijk gebeld en kregen we te horen dat ze werden opgevangen in Sonnevanck. Dat is een zorginstelling, eigenlijk een klein dorp apart in de bossen, net buiten Ermelo, vlakbij Harderwijk. Er is een gebouw apart bestemd voor Oekraïense vluchtelingen. Die hebben daar eigen slaapkamers, maar delen een woonkamer, badkamer en keuken. Ze hoeven overigens niet zelf te koken, want er komt elke dag catering. Ze krijgen ook leefgeld.”
Wegwijs
Mustafa en Imane kregen als taak de vluchtelingen wegwijs te maken in Harderwijk. “Dankzij een Oekraïense vrouw die goed Engels sprak, konden we met die mensen communiceren,” zegt Mustafa. “Het waren vooral vrouwen, de mannen moeten in Oekraïne blijven. Wij hebben een lijst gemaakt met plekken in Harderwijk, die handig of leuk zijn om te kunnen vinden. Winkels bijvoorbeeld en de markt, de kringloopwinkel, maar ook een molen die ze gratis kunnen bezoeken en het zwembad. Wij kennen Harderwijk goed, dat is handig.” De twee organiseerden vervolgens een fietstoer. Mustafa: “We zijn samen langs een aantal plekken in Harderwijk gefietst. Veel ervan liggen dicht bij elkaar in het centrum, maar andere, zoals de kringloopwinkel, zijn verder weg.”
Uit comfortzone
Terugkijkend vinden de studenten dat ze heel wat hebben geleerd. “Zowel over de vluchtelingen als over mijzelf,” merkt Imane op. “Er zijn duidelijke verschillen tussen de Oekraïners en andere vluchtelingen. De Oekraïners zijn terughoudender in het accepteren van hulp, want ze willen graag terug naar hun eigen land. Waar andere vluchtelingen heel dankbaar zijn als je hen helpt, zie je dat bij Oekraïners niet zo. Ze willen ook niet per se Nederlands leren of een baan vinden, ze willen gewoon zo gauw mogelijk terug. Zelf bleek ik meer vooroordelen te hebben dan ik dacht. En ik heb gemerkt dat het goed is om dingen te proberen om echt te weten te komen wat iets is en hoe het werkt. Ik ben uit mijn comfortzone gestapt.”
Dat Oekraïners vooral naar huis willen, snapt Mustafa. “Ze hadden thuis een gewoon, compleet leven. Dat is ineens weg, kapot. Er wordt hier heel veel geregeld voor ze en ze krijgen van alles, maar ik zou echt niet in hun schoenen willen staan. Zij hebben hun huizen, hun familie, hun land ingeleverd. Ik ben dankbaar dat ik zelf in een veilig land woon.” Ook Mustafa zijn de verschillen tussen Oekraïense en andere vluchtelingen opgevallen. Deels hebben die te maken met een verschil in status, denkt Eelco Koot, want Oekraïners mogen meer dan vluchtelingen van buiten Europa.
Hoe verder?
Net als de studenten heeft ook hij vragen. “Wij denken nu na over hoe we in het komende studiejaar verder gaan. Kunnen we dan studenten structureler inzetten om Oekraïners te helpen en begeleiden bij zaken als wonen, werken en welzijn? En wat kunnen we op het gebied van onderwijs betekenen? Kunnen docenten en studenten van lerarenopleidingen ondersteuning bieden aan de Internationale Schakelklas in Utrecht? Aan de andere kant is het ook mogelijk dat Oekraïense studenten hun opleiding aan instellingen in eigen land volgen, digitaal, op afstand. Daarnaast zijn we bezig met het opzetten van een website om hulpvraag en -aanbod bij elkaar te brengen. Zoekt Sonnevanck bijvoorbeeld studenten als buddies voor vluchtelingen, dan plaatsen we die vraag daar en kunnen studenten zich aanmelden.”
Over de manier waarop Imane en Mustafa gewoon aan de slag zijn gegaan, is hij zeer tevreden. “Ze hebben zich proactief opgesteld en hebben de ruimte die ze kregen, benut. Ze zijn zelf overal achteraangegaan. Dat vind ik stoer.” Imane: “Ik vind het mooi dat de HU wat doet. Wij zijn inderdaad zelf actief geworden. Dat doen misschien niet alle studenten uit zichzelf, die hebben daarvoor wat meer nodig. De HU pakt dat op.”
—–
Geschreven door: Bas Nieuwenhuijsen
Bron: Huridisch