Aan de slag met het huis

Waar gaat het over en hoe kun je het aanpakken?

Sensitiviteit voor ontwikkelingen

De omgeving van de opleiding beïnvloedt sterk de duurzame transitierichting. Een aantal omgevingsfactoren zijn hetzelfde voor alle opleidingen. Zo hebben alle opleidingen te maken met de SDGs, met HBO brede afspraken, met een aantal maatschappelijke ontwikkelingen en moeten ze allen voldoen aan de HU kaders. ​

Andere factoren verschillen per opleiding. Zo zijn er specifiek voor het domein HBO-kaders, uitdagingen, bewegingen in het beroepenveld en wet- en regelgeving.

Hoe kun je het aanpakken?

Sensitiviteit kun je ontwikkelen door hierin te trainen. Het hangt samen met competenties als omgevingsbewustzijn en empathisch vermogen. De aanpak om de ontwikkelingen in kaart te brengen kan zijn:

1) De verander-/kwaliteitsmanager/duurzaamheidscoördinator vormt een kernteam met een groepje betrokken stakeholders: enthousiaste docenten, studenten, onderzoekers, beroepspraktijk.

2) Dit ‘kernteam’ maakt een omgevingsanalyse door de externe factoren in kaart te brengen te verzamelen en analyseren en zo een goed beeld te krijgen van de centrale waarden en uitdagingen op het gebied van duurzaamheid.

3) In gesprek met de stakeholders wordt deze omgevingsanalyse verder verfijnd en vervolgens vertaald naar beleid.

HU-kaders

Ambitieplan HU in 2026: We sluiten met ons profiel niet alleen goed aan bij regionale ontwikkelingen, maar ook bij internationale ontwikkelingen die de VN hebben beschreven en als uitgangspunt namen voor de 17 SDGs.  

HU Visie op onderwijs en onderzoek samengevat in vier richtinggevende uitspraken:

Talentontwikkeling en innovatie ​ 

Open, rechtvaardige en duurzame samenleving

Rijke leeromgevingen en leergemeenschappen

Hoge kwaliteit en blijvend verbeteren

Werkmodel Samen Duurzaam: We willen als HU gemeenschap met ons onderwijs en onderzoek – samen met de beroepspraktijk – impact maken op een duurzame lerende samenleving. Daartoe leiden we studenten op als change agents die duurzame innovaties en transities aanjagen’ en vullen we als docent deze rol ook in.   

KIA 4.1: In 2028 dragen alle opleidingen van de HU met hun beleid en in hun curriculum merkbaar en meetbaar bij aan duurzaamheid, zodat zij studenten opleiden die werken aan het realiseren van de SDGs op professioneel en op persoonlijk vlak.  

Hoe kun je het aanpakken?

Welke eisen staan er in de HU-kaders op Duurzaamheid / SDG gebied?

Hoe verhoudt de opleiding zich t.o.v. de HU-kaders?

In onderstaande infographic is de opgave voor het opleiden van change agents verbeeld. Met de change agent wordt zowel de student als docent bedoeld. Een toelichting staat hier.  

Instituutskaders, opleidingskaders en visie

In de kaders van het instituut en de opleiding staan de geformuleerde visie op duurzaam onderwijs en wat dit betekent op hoofdlijnen voor zowel de inhoud, competenties als didactiek. Input hiervoor vormt de omgevingsanalyse, de HU visie en gesprekken met de relevante stakeholders.

Hoe kun je het aanpakken?

  • Uit de omgevingsanalyse samen met de visie van de HU op dit gebied komen de waarden die centraal staan voor de instelling, wellicht specifieke SDGs  en worden uitdagingen in het domein helder.  
  • Op basis hiervan brengt het instituut de huidige situatie in kaart en schetst een beeld van beoogde duurzame praktijk.  
  • Het gat tussen de huidige en de duurzame situatie is de transitie die het domein door moet, waarbij het instituut studenten opleidt om deze transitie vorm te geven. Ze krijgen hierbij de rol van change agents.  
  • Vervolgens vertaalt het instituut wat de duurzame situatie betekent naar zowel de inhoudelijke als de didactische visie en strategische doelen die daarvan zijn afgeleid. 
  • Het gesprek voeren over de visie is hierbij essentieel. Dit hele proces moet samen met stakeholders en vereist goede toetsing: is het helder welke keuzes we maken? En omarmt de opleiding de visie? 

Gebruik tools als: ‘Het goede gesprek’ (uitgewerkt door lectoraat normatieve professionalisering, op basis van de methodiek geweldloze communicatie)

Leeruitkomsten

Leeruitkomsten bepalen de richting van het onderwijs en vormen de basis waarop wordt beoordeeld. Voor echt duurzaam onderwijs is het daarom essentieel om duurzaamheid in de leeruitkomsten terug te laten komen.   

Dit betekent dat de waarden, doelen en wellicht specifieke SDGs uit het instituutskader onderdeel worden van de leeruitkomsten van de verschillende opdrachten/projecten en cursus/module in de opleiding.  

Voorzie hierbij eerst huidige leeruitkomsten van duurzame aspecten in plaats van geheel nieuwe leeruitkomsten te verzinnen. Dat maakt het voor docenten gemakkelijker ze te adopteren.  

Mogelijk komen belangrijke onderwerpen niet in het bestaande onderwijs voor; dat is de basis voor nieuwe leeruitkomsten waar het instituut nieuw onderwijs voor gaat inrichten.  

Net als bij andere leeruitkomsten is het belangrijk om een opbouw in complexiteit in te bouwen om studenten stapsgewijs zich in duurzame ontwikkeling te laten verdiepen. De duurzame leeruitkomsten worden vervolgens zowel formatief als summatief beoordeeld.​ 

De beoordeling volgt de complexiteitsopbouw van de leeruitkomsten. Dus in jaar 1 zal minder streng gekeken worden naar bepaalde duurzame onderdelen dan in jaar 3 of 4.

Hoe kun je het aanpakken?

  • Het ‘kernteam duurzaamheid’ van het instituut maakt samen met de curriculumcommissie (of een soortgelijk gremium) van de opleiding een vertaling naar een set aan leeruitkomsten om de beoogde duurzame situatie met bijbehorende doelen te behalen. 
  • De curriculumcommissie vraagt via de gangbare paden in het instituut hier feedback op van relevante stakeholders, stelt de leeruitkomsten bij en legt dit vervolgens voor ter besluitvorming.  
  • De verantwoordelijke docenten passen vervolgens de toetsing op deze nieuwe leeruitkomsten aan, eventueel in overleg met de curriculumcommissie.   
  • Belangrijk hierbij is het in het oog houden van de constructive alignment tussen de nieuwe duurzame leerdoelen, beoordeling en leeractiviteiten. 

Mogelijke stappen:  

  • Duurzame doelen en waarden uit de visie vertalen naar beoogde leeruitkomsten 
  • Beoogde leeruitkomsten naast de huidige set leggen 
  • Welke leeruitkomsten komen overeen met de huidige set en moeten behouden blijven? 
  • Welke leeruitkomsten ontbreken en moeten toegevoegd worden? 
  • Welke leeruitkomsten dragen niet bij aan de SDGs/duurzaamheid en worden losgelaten?

Competenties

Competenties gaan over kennis, houding en vaardigheden. Er zit hier dus een samenhang met de BOK dat expliciet over kennis gaat. Vaak wordt dan ook de term BOKS, body of knowledge en skills gebruikt. Competenties worden daarbij skills/vaardigheden genoemd.​  

Om de kennis uit de aangepast duurzame BOK op een goede manier te kunnen gebruiken heeft de student andere houding en vaardigheden nodig. Zo kun je bijvoorbeeld lastig een product ontwerpen waarbij waarden goed worden meegenomen als je als docent en student niet eerst waardegericht kan denken. 

Er zijn veel verschillende, gedeeltelijk overlappende, sets aan duurzame competenties. Verschillende wetenschappers zoals Wiek, Roorda hebben sets geproduceerd, net als vanuit publieke organisaties als de Europese CommissieUNESCO en Unesco. Ook zijn er duurzame onderwijskaders die de nadruk sterker leggen op de persoonlijke ontwikkeling en houding van de student zoals de Inner Development Goals, regeneratieve onderwijskaders of het transformatieve onderwijskader van leren voor mogen.

UNESCO gaat uit bijv. van de volgende set: 

Ways of thinking:

Systems thinking 

Anticipatory thinking 

Critical thinking 

Ways of being:

Self awareness competency 

Normative competency 

Ways of practicing:

Strategic 

Collaboration 

Integrated

Hoe kun je het aanpakken?

  • Ga in het docententeam en met de curriculumcommissie in gesprek over hoe duurzaamheid naar de competentiekaders te vertalen. Dat kan door verschillende bestaande competentiekaders te bekijken, of door het gesprek te voeren over de onderliggende zienswijzen. bijvoorbeeld door een ‘frame reflection’ oefening waarin verschillende perspectieven op duurzaam onderwijs en bijpassende waarden laagdrempelig besproken kunnen worden. (Benader collega Sam Krouwel voor een toelichting op deze werkvorm) 
  • Zoals aangegeven bij de BOK is het verstandig om competenties en BOK samen te nemen in de opdracht voor het ontwikkelteam. Niet voor niets wordt er vaak over BOKS (body of knowledge and skills) gepraat.  
  • Ook voor de competenties maakt de curriculum commissie van de opleiding een analyse van het gat tussen de huidige competenties (vaak ook skills/vaardigheden genoemd) duurzame competenties.  Hiervoor is het nodig om de reflectie via een gesprek plaats te vinden. Hierbij de vraag stellen: wat leer je nu aan en hoeverre doet dat recht aan duurzaamheidscompetenties? Je start punt is wat je al doet.  
  • De curriculum commissie zal hierbij een keuze moeten maken welke duurzame competenties te nemen, aangezien er veel lijstjes zijn. Hiervoor is een goed gesprek nodig met de belangrijkste stakeholders.   
  • Ontbrekende competenties integreert de curriculum commissie en ontwikkelteams zoveel mogelijk in de bestaande set aan skills/competenties om de adoptie te vergemakkelijken.  Hierbij ook weer een gesprek voerend over hoe de duurzaamheidscompetenties aan te leren zonder iets heel nieuws neer te zetten. 
  • De duurzame competenties nemen, net als de BOK en leeruitkomsten, in complexiteit toe over de jaren heen.  
  • De onderwijs ontwikkelteams ontwikkelen vervolgens passend onderwijs (de leeractiviteiten) voor competenties die nieuw zijn, geïntegreerd in het reguliere onderwijs, of voegen elementen toe aan bestaande leeractiviteiten.   
  • Hierbij is het raadzaam om expertise van buiten te betrekken zoals lectoren die onderzoek doen op dit gebied en kennis van andere hogescholen.   
  • Tot slot is opleiding nodig voor de docenten die het nieuwe onderwijs gaan geven.

Inhoud

De aangepaste/nieuwe duurzame leeruitkomsten zijn leidend voor de inhoud. ​Deze inhoud gaat over kennis, maar ook over de waarden en normen die altijd (maar regelmatig onbewust) meegegeven worden. Denk bijvoorbeeld aan het vanzelfsprekend meegeven dat winst gemaximaliseerd moet worden of dat er op korte termijn rendement gehaald moet worden voor de aandeelhouders.  

De huidige kennis/body of knowledge (BOK) en samenhangende waarden en normen van een opleiding zijn vaak tot stand gekomen en een tijd waar er geen of beperkt aandacht was voor impact op mens, milieu en maatschappij. 

Hierdoor zal de bestaande inhoud vaak niet voldoende zijn om de duurzame leeruitkomsten te bereiken.  

Inmiddels zijn er vaak duurzame alternatieven voor de gebruikte inhoud.  

Vanuit- het oogpunt van adoptie is het behulpzaam om in plaats van geheel nieuwe inhoud neer te zetten aanpassingen te maken op de huidige inhoud waarbij er wel aandacht is voor duurzame aspecten. Zo wordt duurzaamheid ook niet een apart iets, maar een integraal onderdeel van wat je toch al doet.  

Daarnaast is het mogelijk om voor onderwerpen die verdieping behoeven een aparte minor of master op te zetten. Een minor kan ook ingezet worden als experimenteer ruimte om later te verankeren in het standaard curriculum.

Hoe kun je het aanpakken?

  • De curriculumcommissie (of een soortgelijk gremium) brengt in kaart in hoeverre de nieuwe/aangepaste duurzame leeruitkomsten worden gedekt door het bestaande onderwijs.  
  • De daarvoor aangewezen ontwikkelteams ontwikkelen de inhoud voor de leeruitkomsten waar geen passend inhoud/onderwijs voor bestaat. 
  • Deze ontwikkelopgave kan het beste integraal worden aangepakt, samen met de ontwikkeling van de (ontbrekende) SDG competenties. 
  • Dit kan grote of minder grote impact betekenen, afhankelijk van het gat dat er bestaat tussen huidige en de duurzame inhoud en in hoeverre er al bestaand materiaal aanwezig is elders dat kan worden hergebruikt.  
  • Bij een grote impact kan uiteraard gekozen worden om de ontwikkeling stapsgewijs te doen. Bijvoorbeeld eerst binnen een bepaalde richting.  
  • Voor het ontwikkelen zelf is het raadzaam om expertise van buiten te betrekken zoals lectoren die onderzoek doen op dit gebied en kennis van andere hogescholen.  
  • Tot slot is opleiding nodig voor de docenten die het nieuwe onderwijs gaan geven.

Onderzoek

Het SDG-huis gaat over het ontwerpen van duurzaam onderwijs. Het onderdeel onderzoek van het huis gaat expliciet over onderzoek dat gedaan wordt in en gebruikt wordt voor het duurzame onderwijs 

Om op een goede manier duurzaamheid te integreren in de verschillende elementen van het huis is het vaak nodig om eerst onderzoek te doen 

Als je bijvoorbeeld bij het onderdeel inhoud van het SDG-huis geen kennis hebt van welke alternatieve modellen er zijn voor de gangbare economische modellen, dan is het nodig om hier eerst onderzoek naar te doen. 

Ook voor het in kaart brengen van de huidige situatie qua draagvlak, bekwaamheid en integratie in het onderwijs zal bijvoorbeeld eerst onderzoek nodig zijn.  

Als het gaat over het onderzoekend vermogen van de student en docent is er een sterke link met de SDG-competenties als waardengericht denken (waarden, principes en doelen inherent verbonden aan duurzaamheid in kaart te brengen) en kritisch denken (het vermogen om gangbare normen, praktijken en meningen uit te dagen).

Hoe kun je het aanpakken?

  • Voor het doen naar onderzoek naar de algemene stand van zaken per instituut is er een benchmarking tool, een reflectiecanvas en zijn er vragenkaartjes ontwikkeld.  
  • Samenwerking met lectoraten die aansluiten op het domein van het instituut is verstandig.  
  • Tevens kan er apart subsidie aangevraagd worden voor onderzoek via bijvoorbeeld Comenius.  
  • Afhankelijk van het onderdeel van het huis zal er nader onderzoek nodig zijn in aanvulling van de bij bullet 1 genoemde algemene tools, die staan reeds beschreven bij hoe doe je het per onderdeel.  
  • Onderzoeksmethoden die ontwikkeld worden bij lectoraten inzetten in het onderwijs van (aan het lectoraat verbonden) opleidingen. Zoals bijvoorbeeld het gebruik van de Co-design onderzoeksmethoden ‘future probing’ en ‘sociona’s’ in de opleiding CMD.

Draagvlak, tijd en bekwaamheid

Het fundament van het SDG-huis is draagvlak, tijd en bekwaamheid en is een voorwaarde voor het slagen van de transitie. Er zal een minimum aan draagvlak en bekwaamheid nodig zijn om succesvol van start te kunnen gaan.  Het moet dus al bij de omgevingsanalyse meegenomen worden. 

Het onderwijs van de toekomst vraagt om een andere mindset van docenten en studenten, en om meer samenwerking, binnen de opleiding en tussen opleidingen. Collega’s en studenten kunnen andere inzichten hebben over de toekomst en hoe onderwijs daar een bijdrage in kan leveren. Het is essentieel om met elkaar in gesprek te gaan over de gemeenschappelijke waarden van de opleiding.  

Voldoende tijd voor betrokken docenten om te werken aan duurzaam onderwijs bepaalt grotendeels hoe sterk het fundament kan worden. Met een grotere tijdsinvestering kun je als opleiding meer ambitieus zijn in je doelstellingen. 

Veelal zijn docenten wel bereid om te werken aan duurzaamheid, maar ontbreekt het aan kennis en vaardigheden. Zonder zelf een goede basis te hebben over duurzaamheid in het eigen vakgebied is het lastig om bijvoorbeeld duurzame leeruitkomsten te formuleren.

Hoe kun je het aanpakken?

  • Toon als MT leiderschap door een duurzame visie uit te dragen, het thema herhaaldelijk te agenderen, tijd en middelen ervoor vrij te maken, eisen te stellen bij onderwijsontwikkeling, als onderdeel mee te nemen bij aanname nieuwe docenten en in RGW gesprekken.  
  • Stel een duurzaamheidscoördinator aan. 
  • Vorm en neem deel aan duurzame communities, zowel intern met enthousiaste docenten en studenten, als extern met deskundigen uit lectoraten en andere kennisinstellingen.  
  • Breng in kaart wat de huidige stand is van duurzame ontwikkeling bij het instituut/opleiding. Hiervoor bestaan verschillende ondersteunende tools zoals benchmarking, reflectiecanvas en vragenkaartjes, en de duurzaamheidsmonitor.  
  • Organiseer samen met de communities activiteiten die draagvlak en deskundigheid bij docenten en studenten verhogen waar dat het meeste nodig is (op basis van 3). 
  • Gebruik de communities voor input voor het externe en interne kader en bijbehorende doelen.  
  • Organiseer gerichte workshops in de onderwijsteams om doelen concreet te maken en te vertalen naar leeruitkomsten, BOKS en projecten. 
  • Organiseer gerichte scholing voor docenten om bekwaamheid te vergroten.

Rijke leeromgeving

Het integreren van duurzaamheid in het onderwijs betekent meer dan alleen het opnemen van bepaalde onderwerpen en inhoud in curricula. Het gaat ook om het zorgen voor een voldoende stimulerende leeromgeving, waarbij leeromgeving gaat om de fysieke en digitale omgeving, samen met de sociaal-culturele context voor de bedoelde leeractiviteiten (Zitter & Hoeve, 2012, blz. 13). Het samenbrengen van onderwijs, onderzoek en praktijk vraagt om andere manieren van leren en werken Voorbeelden van rijke leeromgevingen zijn leergemeenschappen, (kennis)ecosystemen, fieldlabs, werkplaatsen, living labs, hubs, challenges en projectonderwijs. 

Studenten passen de duurzame kennis, houding en vaardigheden toe om opdrachten/projecten duurzaam uit te voeren En doen ze ervaring op met wat het betekent om als change agent in een complexe praktijk aan het werk te gaan. 

Daarnaast kun je als opleiding ervoor kiezen om te selecteren op de duurzaamheid van partners/opdrachten/projecten om een zo duurzaam mogelijk opdrachtenportfolio te krijgen.  

Bron: Zitter, I., & Hoeve, A. (2012). Hybride leeromgevingen: Het verweven van leer- en werkprocessen. Utrecht/’s-Hertogenbosch: Expertisecentrum Beroepsonderwijs.

Hoe kun je het aanpakken?

  • Belangrijk voor een rijke leeromgeving is samen te gaan werken met partners met dezelfde missie. Om grip te krijgen op de al aanwezige spelers kan Mission Mapping of Sociona gebruikt worden.  
  • Het ontwerpteam gaat aan de slag met het ontwerpen van interacties tussen studenten en de praktijk in rijke leeromgevingen. Hierbij kunnen een aantal succesfactoren meegenomen worden in het ontwerp. 
  • Het helpt om rijke leeromgevingen te zien als een infrastructuur waaraan ontworpen kan worden. Draai aan de knoppen van de verschillende ontwerp perspectieven van leeromgevingen zoals:   
  • Inhoudelijk: gaat over de vraagstukken waaraan samen wordt gewerkt en geleerd,  
  • Temporeel: o.a. roostering, flow & inbedding in het curriculum,  
  • Sociaal: partijen & rollen,  
  • Ruimtelijk: waar vindt het leren plaats (fysiek/online), en  
  • Instrumenteel: welke analoge en digitale tools worden ingezet 
  • In een rijke leeromgeving staan duurzame opdrachten en projecten centraal. Dit geldt zowel voor zelf gemaakte casussen als echte opdrachten bij opdrachtgevers.  
  • Bij echte opdrachten gaat het instituut in gesprek met de opdrachtgevers over de eisen die zij stellen aan projecten. Hierbij maakt het duidelijk dat we als HU verwachten dat duurzaamheid wordt meegewogen.  
  • Voor de selectie van duurzame opdrachten/projecten zijn er verschillende (overlappende) mogelijkheden: 
  • Een netwerk te vormen van opdrachtgevers die aantoonbaar duurzaam zijn (bijvoorbeeld via Bcorp of door te kijken op www.SDGsONstage.nl). 
  • Interprofessionele challenges organiseren (eventueel met utrechtchallengealliantie.nl) 
  • Opdrachtgevers uit te nodigen om (alleen) ‘SDG projecten’ aan te leveren. 
  • Een ondergrens in te stellen met betrekking tot duurzaamheid en een aantal opdrachtgevers/projecten uitsluiten.  

Deze laatste twee hebben als nadeel dat ze het aantal beschikbare projecten reduceren. 

  • Om studenten de rol van change agent te laten invullen kun je ze de impact op de SDGs/waarden laten evalueren van een project/opdracht en voorstellen laten doen ter verbetering. Hierbij kunnen studenten aanjagers zijn van verduurzaming binnen een organisatie.  

Leeractiviteiten

Leeractiviteiten gaat over het gedrag van de student (lerende) om een bepaalde leeruitkomst/-doel te bereiken. Bijv. samenwerken, analyseren, toepassen van theorie etc.  

De didactische vorm is wat de docent inzet om de activiteit te laten plaatsvinden. Bijv. debat, oefening maken, samenvatting maken, etc. binnen een passende leeromgeving. 

Het doel is om duurzaamheid zo veel mogelijk te integreren in het reguliere onderwijs en dus reguliere leeractiviteiten.  Het vraagt ook om ”een actiegerichte, transformatieve pedagogiek, die zelfgestuurd leren, participatie en samenwerking, probleemgerichtheid, inter- en transdisciplinariteit en de koppeling van formeel en informeel leren ondersteunt” (UNESCO 2017, p. 7). 

Het kan daarnaast wenselijk zijn om specifieke leeractiviteiten in te zetten gericht op het ontwikkelen van specifieke duurzame competenties en/of kennis. De manier waarop onderwijs wordt gegeven bepaalt in hoeverre echte duurzaam onderwijs mogelijk is. Zo is het geven van hoorcolleges minder geschikt voor het aanleren van de meeste duurzame competenties volgens onderzoek van Orlovic, 2019. Een competentie als bijvoorbeeld kritisch denken verkrijg je niet door passief te luisteren, maar door juist door te oefenen. 

Bron: Orlovic Lovren, V. (2019). Didactic Re-orientation and Sustainable Development. In: Leal Filho, W. (eds) Encyclopedia of Sustainability in Higher Education. Springer, Cham. https://doi.org/10.1007/978-3-319-63951-2_209-2

Hoe kun je het aanpakken?

  • De voorkeur is om leeractiviteiten zo aan te passen zodat duurzaamheid een natuurlijk onderdeel vormt van de reguliere activiteit.
  • Hiervoor is verstandig dat eerst andere onderdelen (leeruitkomsten, competenties, inhoud, omgeving) van het huis voorzien zijn van duurzame kenmerken.  
  • De didactische vorm om de leeractiviteit mogelijk te maken zal afhankelijk van de leeruitkomst aangepast moeten worden om duurzame elementen erin te verwerken. 

Externe factoren

SDGs - ecologisch, sociaal, economisch

De Sustainable Development Goals zijn 17 doelen opgesteld door de VN en ondertekend door de meeste landen en veel organisaties. Ze moeten in samenhang worden bekeken, zijn onder te verdelen in ecologische, sociale en economische SDGs. Op dit moment is de economie leidend, ten koste van de andere twee. In een duurzame samenleving is de economie dienend. Behalve aansluiten bij de doelen genoemd in de SDGs kan het behulpzaam zijn om aan te sluiten bij de duurzame waarden die onder de SDGs liggen, zoals genoemd bij de toelichting op de SDGs. De HU wil studenten opleiden die positief bijdragen aan de SDGs. Per beroepsgroep/opleiding verschilt de invloed die professionals uitoefenen op de SDGs, sommige SDGs zullen meer en andere minder beïnvloed worden.

Hoe kun je het aanpakken?

Analyse op welke SDGs en bijbehorende waarden de opleiding zowel in positieve als negatieve zin impact heeft en vervolgens vertalen naar wat dit betekent voor de verschillende onderdelen van de opleiding. Wellicht zijn bepaalde SDGs en waarden nu geen onderdeel van het curriculum, terwijl de aankomende professional deze wel beïnvloedt.

Landelijk domeinkader

Veel HBO-domeinorganisaties maken duurzame ontwikkeling onderdeel van het landelijk domeinkader. Het komt naar voren in de eindtermen, maar ook in genoemde duurzame waarden en ontwikkelingen. Dit dwingt opleidingen om mee te veranderen.

Hoe kun je het aanpakken?

Analyse van de HBO-domeinkaders: welke eisen staan in de eindtermen? Welke waarden en uitdagingen worden genoemd op het gebied van duurzame ontwikkelingen?
Als duurzaamheid niet in de landelijke kaders staat, dan kan de afgevaardigde van de opleiding bijdragen aan vernieuwde kaders. Ook is er ruimte voor profilering van de HU binnen de huidige kaders (bijdragen aan de vier expertisegebieden).

Trends & ontwikkelingen

Grote duurzame uitdagingen binnen alle sectoren komen vaak naar voren in het nieuws via misstanden op sociaal en/of milieugebied. Deze ontwikkelingen beïnvloeden de SDGs negatief. ​Er zijn ook positieve trends en ontwikkelingen vanuit overheid, burger- of ondernemersinitiatieven die de SDGs positief beïnvloeden.

Er komen regelmatig rapporten uit die een toekomstbeeld schetsen van waar het domein heen beweegt. Duurzaamheid en duurzame waarden zijn daar vaak een onderdeel van.

Hoe kun je het aanpakken?

Analyse van welke uitdagingen naar voren komen in nieuwsberichten en toekomstgerichte rapporten over het domein. Welke waarden worden geraakt? Welke SDGs worden geraakt?​ Welke maatschappelijke veranderingen hebben invloed op hoe de transitie er in het domein uit komt te zien?

Wet & regelgeving

Wet-, regelgeving en beleid bevat steeds meer duurzame ontwikkelingsdoelstellingen voor verschillende domeinen. Er worden ook duurzame waarden genoemd in wet- en regelgeving zoals privacy, transparantie en rechtvaardigheid. Om voldoende toegevoegde waarde te hebben moeten opleidingen hierop aansluiten door dit bijvoorbeeld te verwerken in de inhoud van hun opleiding.

Hoe kun je het aanpakken?

Analyse van welke (nieuwe) wet- regelgeving en beleid eisen stellen aan duurzame ontwikkeling. Wat zijn deze eisen? En welke waarden komen naar voren.

Beroepenveld

Het beroepenveld verandert de eisen aan werknemers. Steeds meer komen duurzaamheidseisen terug en worden duurzame waarden centraal gezet. Om te blijven aansluiten op de beroepspraktijk betekent dit dus dat duurzaamheid ook in opleiding moet terugkomen.

Hoe kun je het aanpakken?

  • Analyse van welke vacatures er op dit moment open staan, met welke duurzaamheidseisen en welke duurzame waarden staan centraal.
  • In gesprek met het beroepenveld over wat zij verwachten op dit gebied.

Maatschappij

De HU wil studenten opleiden die een positieve bijdrage te leveren aan de maatschappij. Dit gaat breder dan alleen de eisen van het beroepenveld. Het kan zijn dat het huidige beroepenveld eisen heeft die een negatieve impact hebben op de maatschappij. Het is de taak van de opleiding om te gaan met deze potentiële wrijving. We kijken kritisch naar hoe eisen vanuit het beroepenveld zich verhouden tot wat nodig is, gezien de analyse van de overige omgevingsfactoren (domeinkaders, wet- en regelgeving, trends en ontwikkelingen, SDGs) en maken van hieruit bewuste keuzes voor het curriculum.

Hoe kun je het aanpakken?

Analyse van de verschillende omgevingsfactoren. Waar zit wrijving? Vervolgens het gesprek aangaan over deze wrijving met de stakeholders en een duidelijke keuze maken voor het curriculum.