Begeleidingsvraagstukken Groep

Omgang met weerstand

Casus

Bennie begeleidt sinds het begin van het studiejaar een tweedejaarsleerteam. Het gaat niet elke keer even soepel. Sommige bijeenkomsten lopen lekker. Dan is de student-voorzitter goed bezig en doen alle deelnemers actief mee. Tot er weer een bijeenkomst is waarbij twee studenten de kont tegen de krib gooien. Bennie merkt op dat dit gebeurt op het moment dat hij een voorstel doet. Suzanne begint te zuchten en gaat wat zitten droedelen, terwijl Sven tegen hem uitvalt. Elke keer schrik Bennie van deze weerstand. Hoe kan hij hiermee omgaan?

Wat verstaan we onder weerstand?

Weerstand is een reactie op een situatie en vaak een verandering die we lastig vinden. We onderscheiden directe weerstand en indirecte weerstand.

Directe weerstand is helder: het is een open vorm waarbij de ander direct vertelt waar hij niet mee eens is en waarom.

Indirecte weerstand laat zich niet altijd meteen herkennen als weerstand. Mensen vertonen ‘vluchtgedrag’ of ‘vechtgedrag’.

Suzanne vertoont vluchtgedrag waarbij ze dichtklapt, of Bennie gaat negeren. Vluchtgedrag kan zich ook uiten in ontkennen, in ‘ja’ zeggen en ‘nee’ bedoelen, of een ander onderwerp aan te snijden.

Sven laat een andere vorm van indirecte weerstand zien. Hij gaat direct in de aanval en vertoont dus vechtgedrag. Aanvallen kan ook op verschillende manieren door te kleineren, te beledigen of te beschuldigen.

Hoe kun je als begeleider omgaan met weerstand?

DO’S:

Je waarneming benoemen

Begin met het benoemen wat je waarneemt: ‘Ik zie, ik hoor, ik voel dat je…’. Vervolgens vraag je door op je waarneming. Klopt dat? Vertel me erover. Hoe komt dat zo? Kan je daar een voorbeeld van geven? Wat bedoel je precies? Kan je daar iets over vertellen?

Weerstand erkennen

Erken het gevoel van de ander. Laat weten dat je de weerstand begrijpt. Dat maakt dat die persoon zich gehoord voelt. Dat neemt een deel van de weerstand vaak al weg.

Oprechte interesse tonen

Dit werkt alleen vanuit oprechte interesse in de ander en hem/haar écht zien. Je hebt een open luisterhouding en geeft de ander de tijd om antwoord te geven. Probeer de stiltes na een vraag niet op te vullen. Dit geeft ruimte aan de ander om rustig na te denken.

Omgaan met gevoelens

Omgaan met weerstand is ook omgaan met de achterliggende gevoelens. De weerstand komt ergens vandaan, en is meestal niet gericht op de persoon of op de inhoud. Iemand is misschien angstig voor verandering, of onzeker over de gevolgen. Studenten die iets nieuws moeten leren, kunnen weerstand voelen omdat ze ‘iets’ moeten loslaten en nog niet weten wat er voor in de plaats komt.

Meebewegen en kantelen

Je kunt proberen ‘mee te bewegen en kantelen’. Geef de ander gelijk in zijn/haar bezwaren. Hiermee wordt de weerstand uitvergroot. Dit is vaak ook niet de bedoeling, waardoor de student wat gaat toegeven. Dit kan de situatie wat luchtiger maken.

Het belangrijkste is dat je de student en zijn gevoelens serieus neemt, en samen de tijd neemt om de weerstand te begrijpen en zo te weerleggen.

Vervolg casus

Bennie schrikt zelf het meeste van Sven. Dat raakt hem en hij beslist om dat als uitgangspunt te nemen. ‘Joh Sven, ik schrik gewoon van je reactie! Ik zie dat dit je raakt. Je verheft je stem en daar schrik ik dan weer van. Zullen we hier even over doorpraten? Wat raakt jou zo?’ Er ontstaat een gesprek waarin Sven, en later ook Suzanne, hun weerstand uiten. Bennies voorstel wordt met de andere teamleden besproken, een beetje aangepast en geaccepteerd. Sven geeft bij de check-out aan dat hij het fijn vond om er over door te praten.

Extra ondersteuning voor collega’s

Bij TLN zijn er diverse mogelijkheden om extra ondersteuning te krijgen.
Mail naar tln@hu.nl met je wens of vraag.

Links

https://www.leren.nl/cursus/leren_en_studeren/didactiek/weerstand.html
https://www.heelopleidingen.nl/publicaties/omgaan-met-weerstand/#Is_er_een_model_voor_het_omgaan_met_weerstand

enEnglish
UA-29247330-1