Kort-cyclisch werken

Wat het is

Studenten werken en leren kort-cyclisch via de SCRUM methode. Voordeel is dat studenten hierdoor iedere twee weken iets maken en ook leren. Studenten krijgen daardoor snel feedback op hun leren en het product dat ze maken. Daarbij is het belangrijk dat de iedere student voldoende wordt uitgedaagd om steeds weer iets te maken en te leren dat buiten zijn comfort zone ligt, maar wel net haalbaar. Op deze manier boeken ze iedere 2 weken een succesje en neemt het zelfvertrouwen toe.

semester overzicht eerste halfjaar

SCRUM

SCRUM is een methode die afkomstig is uit de software ontwikkel industrie. Veel software ontwikkelingen mislukten door te lange ontwikkeltijden, functionaliteiten die niet goed aansloten en overschrijdingen van budgetten. De zogenaamde waterval methode van werken kreeg hiervan de schuld en zo ontstond het de agile werkwijze, waarop SCRUM een van de leidende methodieken werd. SCRUM onderscheid zich door het werken in multidisciplinaire teams de in korte sprints van vaak 2 weken aan het einde van de sprint werkende software opleveren aan de klant. Hierdoor kan de klant snel feedback geven en wordt als snel een eerste werkende software product geleverd aan de klant.

Werken en leren

De SCRUM methodiek kent verschillende fases die steeds herhaalt worden. Het begint met plannen, daarna volgt uitvoeren, opleveren en tot slot reflecteren.

Plannen: werken met stories

In een sprint van 2 weken bedenken de studenten in hun team (squad genoemd) wat ze die 2 weken willen bouwen voor de opdrachtgever. Dit wordt gedefinieerd in de zogenaamde user story. De user story omschrijft wat het product functioneel moet kunnen in termen van; “Als klant wil ik kunnen zien wanneer de kapper beschikbaar is, zodat ik zelf een afspraak kan inplannen”. Vanuit de diverse beroepsrollen kan iedere student verantwoordelijk zijn voor een deeltaak voor deze user story. Zo kan een front-end student het ontwerp maken en het zichtbare deel van de applicatie. De back-end student kan dan zorgen dat de data van het front-end naar de database wordt gestuurd en weer wordt aangeboden aan het front-end. Voordat de sprint gestart wordt moeten er voldoende user stories (tussen de vier en zeven) klaargezet zijn voor de sprint.

Vanuit de deeltaken die een student in zijn rol moet uitvoeren, kan de student bepalen wat hij daarvoor moet leren. Zo kan het zijn dat de front-end student vaststelt dat hij javascript code moet leren om te zorgen dat de data voor de beschikbaarheid van de kapper wordt opgehaald. Het vaststellen van de leertaken noemen we ook wel de learning story in het SCRUM onderwijsproces. Wanneer het team het sprintdoel heeft vastgesteld (inclusief (werktaken en leertaken), werken de studenten twee weken aan de uitvoering van de user stories met bijbehorende leertaken.

Uitvoeren: check-ins, check-outs en aan de slag

Ieder dag starten studenten gezamenlijk met een check-in. Deze check-in bereiden ze voor het gezamenlijke gesprek voor en in de groep vertellen ze hoe ze zich voelen, wat ze de dag gaan doen en of ze nog een hulpvraag hebben. De rest van de dag gaan ze zelf, al dan niet met behulp van andere teamleden, Gilde leden en/of de coach aan de slag met één of meerdere stories. Aan het einde van de dag sluiten ze af met de check-out en vertellen ze wat ze hebben geleerd en hoeveel uur er is gewerkt.

Opleveren: feedback ophalen

Aan het einde van de sprint worden de beroepsproducten waar aan is gewerkt ingestuurd naar peers uit andere teams en experts die feedback geven op wat is gemaakt en krijgt de student feedback voor verbetering en complimenten voor wat goed is gedaan. Het team presenteert dan in de sprint review wat ze hebben gemaakt aan de opdrachtgever en de opdrachtgever bekijkt of de opgeleverde producten voldoen aan de acceptatie criteria en geeft feedback voor eventuele verbeteringen of accepteert de oplevering. 

Reflecteren: wat gaat goed en wat kan beter

Als laatste stap gaan de studenten een retrospective houden. Tijdens de retrospective kijken de studenten terug op de sprint. Hierbij letten ze vooral op welke aspecten hebben geleid tot een hoge teameffectiviteit en welke aspecten de teameffectiviteit hebben gehinderd. Hierbij stellen ze samen vast wat ze de volgende sprint periode anders gaan doen ter verbetering van de teameffectiviteit. De retrospective wordt afgesloten met feedback die de studenten elkaar geven over wat heel goed ging en wat beter kan. Vanuit de retrospective feedback kunnen studenten bepaalde vaardigheden aantonen als bewijs in hun ontwikkeling. Bijvoorbeeld wanneer een student veelvuldig complimenten krijgt voor zijn samenwerken kan hiervoor een zogenaamd ontwikkelbewijs worden opgestuurd naar de coach.