Dit is de vijfde blog in de serie Programmatisch toetsen door Christina Schouten. Lees hier de inleiding op de serie, de eerste blog Wat zijn datapunten? , de tweede blog Is een vast aantal datapunten nodig? , de derde blog Hoe nemen we een robuust besluit? en de vierde blog Hoe kunnen we studenten helpen goed om te gaan met feedback deel 1.
Eén uitgangspunt van programmatisch toetsen luidt: ‘Er is een constante dialoog over het gebruik van feedback voor zelfsturing’ (Baartman, Van Schilt-Mol & Van der Vleuten, 2020). Om die dialoog te stimuleren, is de feedbackcyclus (bron) een bruikbaar instrument. Gulikers en Baartman hebben deze cyclus geformuleerd in docentgedrag. In de vorige blog heb ik hierin de vertaling gemaakt naar het studentgedrag. Wanneer de cyclus een vast onderdeel wordt van de leerstrategie van studenten, kunnen zij beter de regie over hun eigen leerproces te nemen.
Maar hoe kunnen wij deze feedbackcyclus toepassen in het onderwijs? Hieronder noem ik een aantal voorbeelden.
Waarin kunnen opleiders studenten ondersteunen?
In iedere fase van de feedbackcyclus wordt een bepaalde actie van studenten verwacht. Studenten doen dat meestal niet vanzelf, dus opleiders dienen studenten te motiveren en ondersteunen. Het is belangrijk om dit in kaart te brengen: wanneer en waarin ondersteun je studenten in de opleiding, waar worden deze taken belegd? In onderstaande tabel staan per fase van de feedbackcyclus een aantal activiteiten en vaardigheden van studenten, waarin de opleiding studenten kan ondersteunen (Winstone & Carless, 2020; Vanhoof & Speltinckx, 2021).
Fase 1 |
|
Fase 2 |
|
Fase 3 |
|
Fase 4 |
|
Fase 5 |
|
Wanneer studenten benodigde activiteiten en vaardigheden kunnen uitvoeren, kunnen zij de feedbackcyclus zonder begeleiding toepassen.
Feedbackformat
De feedbackcyclus kan terugkomen in een formulier of procedure voor feedback. In een feedbackformat zou dat er als volgt kunnen uitzien:
Fase 1 | Het format start met een ‘kijkkader’ waarin studenten onder andere de eindtermen benoemen waarin ze zich oefenen en waarop ze feedback vragen. |
Fase 2 | Studenten omschrijven vervolgens van wie zij feedback vragen. De feedbackgever legt in feedback de link met de eindtermen. |
Fase 3 | Wanneer studenten feedback omschrijven zij in een terugblik wat zij van de feedback leren of meenemen. |
Fase 4 | Deze leeropbrengst wordt besproken met de feedbackgever. Er wordt een keuze gemaakt voor een relevant vervolgactiviteit. |
Fase 5 | De volgende leeractiviteit wordt gepland |
Een werkplekbegeleider liet zijn student naar aanleiding van een evaluatiegesprek zélf de feedback (fase 2) op papier verwoorden. Vervolgens checkte hij of deze feedback klopte en vulde deze, waar nodig, aan. Het mooie van deze werkwijze was dat de werkplekbegeleider meteen kon checken of de student zijn feedback had begrepen. Tegelijkertijd werd de student gestimuleerd een nog actievere rol in te nemen.
Onderwijsprogramma: feedbackmomenten?
In het onderwijs dient ruimte te worden gecreëerd voor feedback. Je kunt het moment van feedback vragen over laten aan de studenten, zij krijgen dan feedback wanneer zij hieraan toe zijn. Dit stimuleert studenten om hun leerproces te plannen en zich eigenaar te tonen van hun leerproces. Daarnaast kunnen studenten dan feedback vragen op het moment dat zij eraan toe zijn. Het risico is dat sommige studenten de feedbackvraag onnodig uitstellen, waardoor hun studievoortgang in het gedrang komt. Voor deze studenten is het wellicht prettig wanneer er een duidelijke structuur wordt aangebracht: er zijn specifieke momenten ingeroosterd om feedback te vragen of er wordt van studenten geëist dat zij na een bepaalde periode een minimum aan feedback hebben verzameld.
Onderwijsprogramma: landingsplaats!
Wanneer studenten meerdere keren feedback hebben ontvangen, is het belangrijk om deze feedback te vergelijken en hierop te reflecteren. Studenten moeten betekenis kunnen geven aan al deze input: wat zegt deze over hun ontwikkeling, hoe verhoudt de feedback zich tot elkaar, aan welke feedback kent de student meer of minder belang toe, hoe sta je ten opzichte van medestudenten en de feedback die zij hebben gekregen, en welke vervolgacties zijn logisch? In het onderwijsprogramma bepaal je een ‘landingsplaats’, dit is een moment en plaats waarin studenten met elkaar reflecteren op verkregen feedback. Wanneer deze ‘landingsplaats’ is ingebed in het onderwijsprogramma en een repeterend karakter heeft, wordt het een gewoonte om verschillende feedback te vergelijken en hierop te reflecteren.
Actievere studenten
Wanneer de feedbackcyclus geïntegreerd is in het onderwijs, raken alle betrokkenen hiervan doordrongen en wordt het een gewoonte de feedbackfasen te doorlopen. Studenten en opleiders weten wat er van ze verwacht wordt en wat ze van een ander kunnen verwachten. Door consequent in ons onderwijs uit te gaan van de feedbackcyclus vanuit het studentperspectief, bevorderen we de zelfsturing van studenten.
Bronnen.
- Baartman, Van Schilt-Mol & Van der Vleuten (2020). Programmatisch toetsen, voorbeelden en ervaringen uit de praktijk. Amsterdam: Boom Uitgevers
- Gulikers, J. & Baartman, L. (2017). Doelgericht professionaliseren: formatieve toetspraktijken met effect! Wat DOET de docent in de klas? Eindrapportage NRO-reviewstudie
- Vanhoof, S & Speltinckx, G (2021). Feedback in de klas. Verborgen leerkansen. Amsterdam: Lannoo Campus
- Winstone, N. & Carless, D. (2020). Designing effective feedback processes in higher education. London: Routledge.