Door Kitty Meijer; toetsexpert instituut beweegsstudies, onderzoeker lectoraat beroepsonderwijs
De BKE als ‘verplicht nummer’ voor alle docenten in het hbo? Of de BKE als superinteressant en een verdieping op je docentschap? Beide geluiden hebben we in het landelijk netwerk toetsbekwaamheid gehoord en in onderzoek ook naar voren zien komen. In het netwerk zijn we daarom kritisch naar de BKE en SKE gaan kijken. Met nieuwe ‘kwaliteiten’ als resultaat! In dit blog vertel ik hoe deze kwaliteiten tot stand zijn gekomen en wat de grootste verschillen zijn met de oude leeruitkomsten.
Aanleiding en aanpak
Als onderzoeker binnen het lectoraat beroepsonderwijs, ben ik betrokken in een landelijk project “je ogen uitkijken” (JOU) waar wij ons met alle hogescholen in Nederland bezig houden met het onderwerp toetsbekwaamheid. Dit project draait vanuit het landelijk netwerk toetsbekwaamheid, met een aantal afgevaardigde toetsexperts per hogeschool in samenwerking met de Vereniging van Hogescholen. Eén onderdeel daarvan is de docentprofessionalisering die binnen de HU vorm is gegeven in de BKE en SKE trajecten.
In het herijkingsproject hebben we met een kerngroep vanuit het landelijk netwerk toetsbekwaamheid diverse stappen ondernomen om tot een aantal ontwerpprincipes te komen. Bijvoorbeeld:
- Het moest echt een herijking moest zijn, en niet leiden tot hercertificering.
- Er moest veel ruimte moest zijn voor hogescholen om zelf inhoudelijke invulling te geven op basis van actuele ontwikkelingen binnen de eigen hogeschool.
Gelukkig hoef je zelf niets te bedenken in een project als dit. We hebben twee expertmeetings georganiseerd die resulteerden in een eerste opzet voor de nieuwe leeruitkomsten. Daarna hebben we twaalf ronde tafel gesprekken gevoerd binnen hogescholen, ook binnen de HU, met diverse betrokkenen, zoals docenten, examencommissie leden, e.d. En dat heeft geleid tot de definitieve beschrijving van 4 kwaliteiten in plaats van leeruitkomsten. Over dit proces vind je meer uitleg in de rapportage en in de presentaties op www.toetsbekwaamheid.nl/bke-ske
Wat is er nu anders?
- Ruimte voor hogescholen, instituten, opleidingen en de docent zelf
We hebben gekozen om de toetsbekwaamheid van een docent te schrijven in kwaliteiten omdat dit ruimte geeft om met de docenten in gesprek te gaan over hun eigen ontwikkeling, in plaats van een standaard opgelegde leeruitkomst. Door die focus op ontwikkeling, is er meer ruimte om met elkaar samen te werken en samen te leren, ongeacht de toets(vorm) of de context waarbinnen de docent werkt.
- Blijvend toetsbekwaam
Daarbij was één van de ontwerpprincipes dat een toetsbekwame docent ook toetsbekwaam blijft, zodat we niet elke 5 jaar opnieuw geconfronteerd worden met hercertificering. De kwaliteit “toetsbekwaamheid” beoogt iets blijvends, in plaats van een, op enig moment opgedaan, leerresultaat. Terug kijken naar je eigen leerproces, inzicht in je eigen opvattingen over toetsing, je netwerk in kaart brengen en op basis daarvan vooruit kijken is daarom nu een expliciet onderdeel geworden.
- Toetsing als integraal onderdeel van leren, en BKE/SKE als integraal onderdeel van didactische bekwaamheden
Veelal werd toetsing op een simpele wijze gescheiden in summatief en formatief toetsen. In dat geval zou ook formatief toetsen onder toetsen vallen. De huidige wetenschappelijke literatuur wijst erop dat ‘formatief’ en ‘summatief’ functies van toetsen zijn op een glijdende schaal, een spectrum van een pure beslissing tot feedback. Daarmee zijn toetsen en leren onafscheidelijk met elkaar verweven. In de kwaliteiten kunnen docenten ook met de formatieve toetscyclus hun bekwaamheid zichtbaar maken. Daarnaast kunnen de kwaliteiten nu beter gebruikt worden in de integrale trajecten van de didactische vaardigheden. Toetsbekwaamheid is dus niet te scheiden van didactische bekwaamheden maar wel te onderscheiden als het gaat over het nemen van beslissingen.
- 4 kwaliteiten, 2x anders ingevuld
Waar voorheen de SKE andere leeruitkomsten had, zijn de kwaliteiten voor zowel de BKE als de SKE gelijk. Echter hebben ze een andere invulling. De BKE is gericht op de docent in de rol als examinator en de SKE is gericht op docenten die rollen hebben op het gebied van curriculum ontwerp, borging van toetsing (examencommissie) of ondersteuning van de docenten (toetsexpertgroepen). Senior zegt dus iets over de rollen die je hebt en refereert niet aan werkervaring. Het advies bij bijna alle hogescholen is om eerst de BKE te doen. Ook bij de HU is dat het advies als je start als docent. Maar sommige docenten vinden toetsing leuk en worden snel gevraagd voor een rol in een examen- of toetscommissie e.d. In dat geval kan je beide goed combineren, dat is op de nieuwe canvas pagina helemaal uitgewerkt.
Werken met de kwaliteiten
De hogescholen erkennen elkaars BKE- en SKE-certificaten. Dat lijkt met een veel opener beschrijving lastiger te borgen. Het landelijk netwerk heeft naast de kwaliteiten een aantal activiteiten ontwikkeld om de vergelijkbaarheid op het niveau te kunnen borgen zoals intervisies tussen hogescholen, kalibratiesessie tussen hogescholen en het uitwisselen van assessoren. Het blijft dat je bij een overstap naar een andere opleiding of hogeschool ingewerkt moet worden in de toetscultuur, -organisatie en -beleid.
Ten slotte ontwikkelen we vanuit het project activiteiten, spellen en handvatten om docenten te ondersteunen. Ook als SKE’er of als manager kun je putten uit bijvoorbeeld het professionaliseringsalfabet met veel leuke activiteiten om met toetsbekwaamheid aan de slag te blijven. Neem eens een kijkje op www.toetsbekwaamheid.nl.