Taal en Cultuur Nederlandse Gebarentaal (NGT)

In diverse beroepsvelden kun je dove en slechthorende mensen tegenkomen die gebruikmaken van Nederlandse Gebarentaal (NGT). Misschien wil je later als docent rekening houden met dove of slechthorende leerlingen, je SPH-opleiding verrijken, of in jouw logopediepraktijk met gebaren kunnen communiceren. 

Ook als je een andere beroepsachtergrond hebt, in het algemeen beter wil communiceren met dove/slechthorende kinderen en mensen of meer wilt weten over de dovencultuur, biedt deze minor waardevolle inzichten en vaardigheden 

De minor ‘Taal en Cultuur Nederlandse Gebarentaal’ richt zich op het verwerven van basisvaardigheden in NGT en op het onderzoeken hoe je in jouw toekomstige werkveld kunt inspelen op de verschillende behoeften van doven en slechthorenden. Wil je weten of jouw werkveld geschikt is om je in deze minor verder te verdiepen? Neem dan gerust contact met ons op! 

Kortom, wil je Nederlandse Gebarentaal leren én meer leren over de communicatie en cultuur binnen de dovengemeenschap? Dan is deze minor precies wat je zoekt! 

Toelating

Er zijn geen opleidingsgebonden ingangseisen. Wel is het voor het volgen van deze minor belangrijk dat je goed kunt zien en geen motorische beperking hebt aan je armen, handen of gezicht. Voor deze minor hoef je geen stageplek te regelen.  

De examencommissie van je opleiding stelt van tevoren vast welke HU-minoren geen hbo-niveau en/of een onacceptabele overlap hebben met het verplichte curriculum van je opleiding. Check op de pagina Niet toegestane minoren onder jouw instituut of er minoren zijn die je niet mag volgen. Deze pagina zal vanaf 21 februari geüpdatet zijn voor minoraanbod 2025-2026. 

Inhoud

In de minor ‘Taal en Cultuur Nederlandse Gebarentaal’ leer je via programmatisch toetsen de verbinding te maken tussen theorie en praktijk op het gebied van Nederlandse Gebarentaal, Deaf Studies en Communicatie. Samen met medestudenten in jouw leerteam deel je kennis en ervaringen uit je eigen werkveld en onderzoek je hoe je dit werkveld toegankelijker kunt maken voor doven en slechthorenden. 

Gedurende een half jaar verdiep je je in de Dovengemeenschap en ontwikkel je een nieuwe kijk op jouw (toekomstige) werkveld. Hoe inclusief is de praktijk eigenlijk? En waar liggen kansen voor verbetering en betere toegankelijkheid voor dove en slechthorende mensen? 

Leerdoelen

Nederlandse Gebarentaal (NGT):
Aan het einde van de twee collegeperiodes beheersen studenten de basisvaardigheden van Nederlandse Gebarentaal (NGT) en kunnen zij alledaagse interacties uitvoeren, zoals groeten, zichzelf voorstellen, eenvoudige vragen stellen, en gesprekken over dagelijkse onderwerpen voeren met dove of slechthorende personen.   

Deaf Studies:
De student kan zichzelf tot de dovengemeenschap verhouden door diens positie en die van de dovengemeenschap te beschrijven met gebruik van concepten uit Deaf Studies in context van cultuur, sociologie en psychologie.  De student kan deze inzichten toepassen binnen het eigen beroepsveld, zodat die de specifieke uitdagingen en behoeften van dove- en/of slechthorende personen in de beroepspraktijk beter begrijpt en inclusieve werkomgevingen kan bevorderen.    

Communicatie:
Effectieve communicatie met dove en slechthorende personen: Studenten leren hoe zij communicatiestrategieën kunnen aanpassen, in zowel professionele als privésituaties, om effectief rekening te houden met de behoeften van dove en slechthorende personen, zoals het gebruik van gebarentaal en visuele ondersteuning.  

Professioneel omgaan met NGT-professionals: Studenten weten hoe zij op een professionele en geschikte manier kunnen samenwerken met aanwezige tolk (NGT-NL, Schrijftolk of dove tolk), leraar NGT, (ambulant) begeleider en tolkgebruiker.  

Cursussen

In de eerste periode richt je je op het leren van de basis van Nederlandse Gebarentaal. Nadat je deze basis onder de knie hebt gekregen, ga je in de tweede periode aan de slag met het uitbreiden van je gebarenschat, specifiek gericht op jouw eigen werkveld. 

Bij het onderdeel Deaf Studies en Communicatie verdiep je je in communicatievoorkeuren, hulpmiddelen en de rijke geschiedenis van de dovencultuur. In de tweede periode krijg je de kans om in gesprek te gaan met verschillende doelgroepen binnen de Dovengemeenschap én met professionals uit jouw eigen werkveld. 

  Periode 1  Periode 2 
Inhoud  Nederlandse Gebarentaal basis 

Deaf Studies & Communicatie basis 

Nederlandse Gebarentaal verdieping 

Deaf Studies & Communicatie verdieping 

Aantal EC  15EC  15EC 

Alle bijeenkomsten en werkplaatsen zijn verdiepend en coachend. Eventuele vragen kun je altijd in de les stellen. Er wordt in de les zo min mogelijk huiswerk gemaakt wegens het onderwijsconcept Flipped classroom. Wij van de opleiding verwachten dat de studenten voorbereid naar de lessen komen. In principe is de minor flexibel te volgen.

Toetsing

Tijdens de periode werk je aan verschillende datapunten (opdrachten), die je voor feedback inlevert bij een expertdocent. Deze opdrachten vormen samen met alle verkregen feedback een compleet ontwikkelportfolio. Nadat je feedback hebt verwerkt en een ontwikkelgesprek hebt gevoerd met je leerteam, dien je jouw volledige portfolio in bij de besliscommissie. 

Je resultaat wordt beoordeeld op drie niveaus: boven niveau, op niveau, of onder niveau. 

Literatuur

De volgende literatuur komt tijdens de minor aan de orde. Je ontvangt voor de start van het onderwijs een definitieve literatuurlijst.   

Grondbeginselen der sociologie, 14e druk. H. de Jager, A.L. Mok en P. Berkers  

Ethiek de basis, 4e druk. W. van Dalen 

Rooster

De minor omvat drie lesdagen per week, die altijd op locatie plaatsvinden. Welke drie dagen dit zijn, wordt bekendgemaakt bij de publicatie van het rooster, vier weken voor de start van de periode. 

Hoewel de minor flexibel te volgen is, raden wij je sterk aan om aanwezig te zijn bij de verdiepende bijeenkomsten en werkplaatsen. Deelname hieraan is niet verplicht, maar kan je leerervaring aanzienlijk verrijken. 

De les- en toetsroosters worden, met uitzondering van de eerste onderwijsperiode van het studiejaar (start september), altijd vier weken voor de start van iedere onderwijsperiode op Mijn Rooster geplaatst. Het rooster voor de eerste onderwijsperiode van het studiejaar is drie weken voor de start vindbaar op de site. Op Mijn Rooster is altijd het meest actuele rooster zichtbaar. 
 
Op de HU mag voltijdonderwijs geroosterd worden tussen 08.30 en 19.00 uur.

Extra kosten

Geen.

 

Deze minor is door de Green Office HU aangemerkt als een duurzame minor. Dit betekent dat je door het volgen van deze minor kan bijdragen aan één of meerdere van de Sustainable Development Goals van de UN.

 

Switch to English English