Toetscyclus

Reflectieverslag

Het voornaamste doel van een reflectieverslag is om de student op systematische wijze na te laten denken over zijn/haar eigen handelen om op die manier zijn/haar professionaliteit te vergroten.

De student onderzoekt daarnaast wat hij/zij heeft geleerd en/of wat zijn/haar sterke en zwakke kanten zijn. Zo reflecteert de student op zijn eigen leren. Ten slotte bespreekt de student zijn eigen ontwikkeling. Door dit vast te leggen wordt de student gedwongen om over zijn eigen ontwikkeling na te denken en geef je de student de verantwoordelijkheid voor zijn/haar eigen groei.

Wanneer gebruik je een reflectieverslag?

Om te beoordelen of een student bewust en duurzaam competent is, vraagt het toetsen van competenties ook om het beoordelen van onderliggende processen die leiden tot bepaald gedrag. Die processen zijn achtereenvolgens (Gulikers & Van Benthum, 2017) integratie, transfer en zelfregulatie. Voor al deze processen is reflectie noodzakelijk (Gulikers & Van Benthum, 2017). Een reflectieverslag is dus bijzonder geschikt om een beoordeling te maken over:

  • de mate waarin de student in staat is om onderliggende processen die leiden tot professioneel gedrag te omschrijven (bewust competent)
  • de mate waarin de student zicht heeft op zijn/haar eigen ontwikkeling van een competentie en in staat is om deze verder te ontwikkelen (ontwikkelvermogen, duurzaam competent)

Hoe ontwikkel je deze toets?

Stap 1: Bepaal welk competent gedrag of competentieontwikkeling getoetst moeten worden. Reflectie is namelijk te structureren op basis van drie vragen (Gulikers & Van Benthum, 2017):

  1. Wil je weten hoe een student een bepaalde taak heeft uitgevoerd? (knowing how?)
  2. Waarom heeft de student een bepaalde taak op een bepaalde manier uitgevoerd? (knowing why?)
  3. Waartoe heeft de student de bepaalde taak op een bepaalde manier uitgevoerd? (knowing who I am as professional/person?)

Voor het kunnen toetsen van transfer (laten zien van professioneel gedrag in een variatie aan beroepssituaties) zijn de vragen 1 en 2 relevant. Als het gaat om de (competentie)ontwikkeling van de student dan is vraag 3 meer relevant.

Stap 2: Maak de beoordelingscriteria expliciet.

Stap 3: Bepaal hoe de student de gevraagde informatie moet aanleveren. Dat kan bijvoorbeeld zijn door een verslag te schrijven met daarbij een persoonlijke video

Stap 4: Werk nadere instructies uit voor de student. Je kunt dan denken aan de opbouw van een reflectieverslag of hoe de student kan reflecteren op ervaringen of op competentie ontwikkeling.

Stap 5: Bepaal en werk uit hoe de beoordeling en feedback plaatsvindt. Maak hiervoor gebruik van een rubric.

Stap 6: Maak de beoordelingscriteria transparant en openbaar aan alle betrokkenen.

Digitale middelen

Binnen Canvas kun je via de functie ‘opdrachten’ een inlevermogelijkheid aanmaken voor reflectieverslagen, zodat studenten elkaar feedback kunnen geven (of van de docent feedback ontvangen). Je kunt daarbij de feedback vrij laten, of meer sturen door een rubric toe te voegen. De opdrachten binnen Canvas zijn vooral bedoeld om te oefenen (formatieve functie).

Voor summatieve toetsen kun je GradeWork (link volgt van Wanda) gebruiken. Hier is peerfeedback niet mogelijk. Wel kun je hier beoordelingsformulieren digitaal aanmaken, ook in de vorm van rubrics.

Als het om een reflectieverslag gaat ten behoeve van het eindassessment van de opleiding, dan kun je gebruik maken van ONSTAGE (link volgt).

Bronnen

Gulikers, J., & Van Benthum, N. (2017) Toetsen van competenties. In Van Berkel, H., Bax, A. & Joosten-ten Brinke, D. Toetsen in het hoger onderwijs (4de herziene druk, pp. 227-240). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.